De Tweede Kamer was in 2012 in beroering vanwege signalen over risicoselectie. Zorgverzekeraars zouden hun basispolissen op zo’n manier vormgeven dat die vooral voor financieel voordelige patiënten aantrekkelijk zijn en niet voor financieel minder voordelige klanten. Hoogleraar Wynand van de Ven van de Erasmus Universiteit Rotterdam kreeg de opdracht van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) om dit vermoeden te onderzoeken. Zijn verslag is klaar, maar met de conclusies gebeurt weinig, aldus Van de Ven. ‘Wij hebben laten zien dat het vereveningssysteem van zorgverzekeraars nog niet in orde is. Dat systeem is er om verzekeraars te compenseren voor klanten die meer zorg consumeren dan anderen. Het blijkt echter dat door dit systeem sommige groepen “overgecompenseerd” worden en andere juist “ondergecompenseerd”. Dat betekent dat verzekeraars voor sommige klanten honderden euro’s per jaar te weinig compensatie krijgen uit het vereveningsbudget en voor andere te veel.’
De kous mee af
Van de Ven heeft samen met zijn collega’s aangetoond dat in 2009, op het moment dat mensen gingen overstappen van verzekeraars, er significante verschillen optraden tussen verzekeraars. Sommige maatschappijen kregen bovengemiddeld veel overgecompenseerde klanten binnen. Bovendien verlieten bovengemiddeld veel ondergecompenseerde klanten die verzekeraars. Dit is volgens Van de Ven bewijs voor ‘risicoselectie’ en dat heeft hij ook zo gerapporteerd aan de NZa.
De NZa heeft in haar jaarlijks Marktscan Zorgverzekeringsmarkt echter opgetekend geen signalen te hebben ontvangen over schending van de acceptatieplicht of andere vormen van risicoselectie. Deze conclusie heeft de minister aan de Kamer gecommuniceerd. ‘Daar lijkt de kous nu mee af te zijn’, zegt Van de Ven. ‘En dat vind ik teleurstellend. Want het bestaan van risicoselectie kan verstrekkende gevolgen hebben voor de solidariteit binnen het zorgverzekeringssysteem en ook voor de kwaliteit van zorg voor chronisch zieken.’
Geen bewijs
De NZa laat weten de bevindingen van Van de Ven wel degelijk serieus te nemen. ‘Maar voor ons is dit niet het bewijs dat verzekeraars actief handelen om aan risicoselectie te doen in de basispolis’, aldus woordvoerder Natasja Wijnbeek. ‘Er was in het onderzochte jaar inderdaad een gemiddelde winst van 23 euro per overstapper. Maar een jaar na de overstap is deze winst alweer omgeslagen naar een gemiddeld verlies van 23 euro per overstapper. Over de eerste twee jaar na de overstap wordt op de groep overstappers als geheel dus vrijwel geen winst of verlies gemaakt. Bovendien is er sinds 2009 al veel aan het systeem van risicoverevening verbeterd. Vandaar dat wij de minister hebben gemeld dat er momenteel niets op dit gebied gebeurt dat in strijd met de wet is.’
Verbaasd
Van de Ven zegt vooral verbaasd te zijn over het uitblijven van enige reactie van de Tweede Kamerfracties. ‘We weten nu dat risicoselectie plaatsvindt, en toch heeft niemand uit de Tweede Kamer vorige week hierover een vraag aan de regering gesteld. Welke vormen van risicoselectie er zijn, weten we nog niet. Evenmin wat de gevolgen hiervan zijn, bijvoorbeeld voor de solidariteit en de kwaliteit van zorg. Dit moet nu worden onderzocht. We moeten voorkomen dat over tien of twintig jaar een parlementaire enquête moet uitwijzen waarom de kwaliteit van zorg voor bepaalde groepen chronisch zieken in Nederland structureel achterblijft vergeleken met het buitenland.’