Artikel bewaren

U heeft een account nodig om artikelen in uw profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

#1 KOPZORGEN – In gesprek met Peter Dijkshoorn

In de serie ‘Kopzorgen’ vertellen bestuurders over hun persoonlijke motivatie om bij te dragen aan veranderingen in de zorg.
Tekst: Brenda van Osch, foto's: Bert Janssen.
KOPZORGEN

Na een loopbaan als kinder- en jeugdpsychiater en bestuurder in de jeugd-GGZ is Peter Dijkshoorn nu Landelijk ambassadeur lerend jeugdstelsel voor VNG en VWS. Een rol waarin hij zijn droom kan najagen. ‘In mijn droom begrijpt iedereen dat het zover kan komen dat je je kind tekortdoet’.

Hoe ziet jouw droom eruit?

‘In mijn droom groeien alle kinderen gelukkig en veilig thuis op. Dat betekent dat ik pleit voor nul uithuisplaatsingen. Ik krijg regelmatig te horen: nul, dat slaat toch nergens op. Maar ethisch gezien is dat in mijn optiek het enige waar je naar kunt streven. Kinderen hebben het recht om bij hun eigen ouders op te groeien en ouders hebben het recht om hun kinderen bij zich te hebben. Soms kan dat niet en dan kan een maatregel terecht zijn, want we hebben als samenleving ook de opdracht om te ondersteunen of in te grijpen als het misgaat. Maar we weten inmiddels dat we met uit-huisplaatsen ook schade berokkenen en dat het buitenshuis heel vaak niet beter gaat met deze kinderen. Daarom moeten we zorgen dat we er als samenleving steeds beter in worden steeds meer kinderen gewoon prettig thuis te laten opgroeien. Er zijn op dit moment 40 duizend kinderen uit huis geplaatst. Dan kan je zeggen: laten we voor 20 duizend gaan. Maar wat zeg je dan feitelijk tegen de anderen? Sorry, we kunnen jullie niet helpen? Of wil je kunnen zeggen: we blijven ons best doen? Ik denk dat laatste.’

Wat bracht jou op het idee om te streven naar nul uithuisplaatsingen?

‘In 2018 werd ik uitgenodigd om de Zero Suicide Summit bij te wonen, in Rotterdam. Daar waren tachtig mensen uit de hele wereld aanwezig die allemaal nul suïcides nastreven. Het was drie jaar na de transitie van de jeugdzorg naar de gemeenten, niet de leukste tijd. De energie bij deze bijeenkomst was geweldig. Iedereen was fanatiek, iedereen had ideeën en verhalen. Ik dacht: waarom is het hier zo leuk? Omdat ze gaan voor een heel groot doel! Toen ik thuiskwam ben ik direct gaan brainstormen met twee collega’s en daar werd de Beweging van 0 geboren. We streven naar nul uithuisplaatsingen, nul kinderen die overlijden aan een eetstoornis, nul kinderen in een separeercel en vul maar aan.’

Wat moet er veranderen in ons denken om uithuisplaatsing te voorkomen?

‘Bij een bijeenkomst van de Beweging van 0 deed een moeder haar verhaal. Ze vertelde dat ze als kind mishandeld is, haar vader was alcoholist. Ze vermoedde dat een vriendje van haar zoontje in een vergelijkbare situatie zat. Op een dag heeft ze moed verzameld en aangebeld, de vader deed open. Ze zei: ‘Jouw zoontje komt soms bij ons spelen en ik maak me zorgen. Kan ik iets betekenen, want ik heb hier ervaring mee.’ Ze mocht toen binnenkomen en er is hulp gekomen. Omdat zij volkomen oordeelloos was hebben die mensen de ruimte gevoeld om in gesprek te gaan. In mijn droom begrijpt iedereen dat het zover kan komen dat je je kind tekort doet en misschien zelfs mishandelt. In mijn droom durven mensen hulp aan te nemen en zelf om hulp te vragen. En dan wordt er niet gedreigd met uithuisplaatsing, maar gezegd: wat goed dat u aan de bel trekt.’

U bent Landelijk ambassadeur lerend jeugdstelsel. Wat is een lerend jeugdstelsel?

‘Een stelsel dat de ambitie heeft om beter te worden, steeds maar weer. En het beter worden moet altijd het kind ten goede komen. Dat betekent dat we ervoor moeten zorgen dat we betere oplossingen gaan bieden in het dagelijks leven van ouders en kinderen om kinderen prettig thuis te laten opgroeien en betere oplossingen ontwikkelen en benutten binnen de zorg. Alle partijen – individuele professionals, maar ook zorgaanbieders, beroepsorganisaties, opleidingen en de gemeenten – moeten met die doelen voor ogen hun rol nemen. We moeten met elkaar nieuwsgierig zijn: hoe kan het beter? We moeten met elkaar verdragen dat iets soms niet lukt. En als iets niet lukt moeten we kijken wat we daarvan kunnen leren.’

Stel we plaatsen geen kinderen meer uit huis. Hoe kunnen we ze dan toch helpen?

‘Gedragsproblemen bij kinderen vaak worden veroorzaakt door een trauma. Sinds 2000, ongeveer, is er goede traumabehandeling beschikbaar. Inmiddels weten we dat de ouders vaak ook getraumatiseerd zijn, en dat daar de basis ligt voor de gedragsproblemen en het trauma van de kinderen. Denk aan PTSS of een verleden van misbruik of mishandeling. Bij sommige klinieken is het gangbaar om een heel gezin op te nemen voor een week of zes. Daarna gaan ze allemaal naar huis. Dan ben je nog niet klaar, maar vaak wel een eind verder. Wat we ook leren van die gezinstraumabehandeling is dat gezinnen door meer inzicht in hun situatie vaak al progressie maken. Als een gezin bijvoorbeeld is aangemeld door de Raad van kinderbescherming en er is nog geen plek, wordt bij de intake onder meer de uitleg gegeven over the window of tolerance. Als mensen getraumatiseerd zijn hebben ze een kleine windows of tolerance. Er hoeft maar iets te gebeuren of ze ontsporen. Ze bevriezen of geven een grote mond of beginnen te slaan. Dit blijkt een uitleg die mensen herkennen. Als ze dan voor opname aan de beurt zijn gaat het vaak al beter. Omdat ze begrijpen waar het misgaat.’

Hebben we voldoende kennis voor betere hulp aan kinderen en ouders?

‘We weten steeds beter aan welke knoppen we allemaal kunnen draaien. We weten dat huisvestingsproblemen, armoede en trauma bij ouders een rol spelen. Expertteams, die in beeld komen bij complexe cases, hebben sinds enige tijd een monitor tot hun beschikking waarin ze gegevens verzamelen. Uit die gegevens bleek laatst dat bij 60 procent van de kinderen de problematiek escaleerde nadat ze voor het eerst van school waren gestuurd. Dat is het soort data waar we iets mee kunnen. Als we zien dat het op dat moment ontspoort, moeten we nadenken hoe we een schoolverwijdering kunnen voorkomen of hoe we het kind beter kunnen begeleiden als dat gebeurt. De komende jaren moeten we die database optimaliseren door te kijken: welke data hebben nut, welke niet en welke ontbreken nog. En we moeten leren van onze fouten.’

Is er ook een mentaliteitsverandering nodig bij hulpverleners?

‘Als je ouders bang maakt dat je hun kind misschien weghaalt, dan kom je in een positie dat hulpverlening moeilijk wordt. Dus dat gesprek moeten we anders voeren. We weten ook dat het beter gaat met een gezin als je de rust bewaart en mensen ruimte geeft. Hulpverleners moeten zich er veilig bij gaan voelen dat een kind thuisblijft. Dat geldt ook voor de directeur van de hulpverlener en de wethouder van de gemeente waar het kind woont. Iedereen moet gaan begrijpen dat het beter kan zijn om een kind thuis te laten, waar het misschien nog een keer een klap krijgt, dan het uit huis te halen. Ze moeten beter leren afwegen en zich daar comfortabel bij leren voelen en dat is nieuw.’

Wordt de jeugdhulp zo niet nog duurder?

‘Ik denk dat we geld zat hebben, dat het kwalitatief beter moet en dat het dan goedkoper wordt. Neem bijvoorbeeld de gezinstraumabehandeling, die duurt zes weken en kost 1200 euro per dag. Zo’n 50 duizend euro in totaal. Ergens anders wordt een kind een jaar lang opgenomen. De kosten per dag zijn lager, maar het kind is wel een jaar opgenomen. Dan zijn de kosten veel hoger. En het helpt minder. Als we op meer plaatsen gezinnen behandelen, gaan de totale kosten omlaag. Je hebt minder mensen nodig of de wachtlijsten worden korter. En: je boekt betere resultaten. Dus je komt ook dichter bij mijn droom.’

KOPZORGEN

Hoe kom jij zo gedreven?

‘De eerste suïcidale jongen die ik in mijn leven ontmoette, was een jongen die mijn vader mee naar huis had genomen. Ik leerde zijn verhaal kennen, het toen vreselijke verblijf in een internaat voor uit huis geplaatste kinderen. Mijn vader was directeur op een technische school en trok zich het lot aan van kinderen in de problemen. Ik denk dus dat ik het willen helpen al van huis uit heb meegekregen. We hadden ook een aantal oncologen in de familie, die waren altijd bezig met het verbeteren van de zorg voor hun patiënten. Toen ik later in de jeugdhulp ging werken zag ik dat streven naar beter helemaal niet zo, het was eerder heel hard dweilen. Ik heb me daarover verbaasd en ben altijd op zoek gebleven naar hoe het beter kan.’

Hoe kon het dan bijvoorbeeld beter?

‘Rond 2000 kampten we voortdurend met wachtlijsten. We kregen er steeds weer geld bij, maar dat hielp onvoldoende. Toen dacht ik: maar wat kunnen we zelf doen? Nou, bijvoorbeeld: er werd bij elk kind dat zich aanmeldde een psychologisch onderzoek gedaan. Toen zijn we nagegaan: is dat altijd nuttig? Nee dus. Door kritisch te kijken wanneer we een psychologisch onderzoek gingen doen en wanneer niet, konden we jaarlijks dertig kinderen extra behandelen. Wat ook speelde: kwetsbare gezinnen bleven eindeloos in zorg. Vinger-aan-de-pols-contacten noemden we dat. Hulpverleners, doorgaans mensen met een groot hart, durfden die gezinnen niet los te laten. Daar gingen veel uren inzitten. Toen hebben we gezegd: bespreek met die mensen dat je gaat stoppen omdat het goed gaat, maar dat ze altijd mogen bellen als er iets is. En als je zelf zenuwachtig wordt bij dit idee, dan bel je ze elke drie maanden. Kost je tien minuten. Toen hadden we geen vinger-aan-de-pols-contacten meer, maar wel zorgzaamheid. En konden we weer extra kinderen helpen. We hielpen voor hetzelfde geld twee keer meer gezinnen dan teams met eenzelfde budget’

Iemand noemde je een Don Quichot. Zie je jezelf zo?

‘Soms wel, ja. Maar het is lang geleden dat ik het boek las. Vocht hij nou tegen windmolens en was het flauwekul, of vocht hij voor een goede zaak? Ik denk dat ik voor de goede zaak vecht, dat ik samen met anderen al aardig wat bereikt heb en dat het uiteindelijk dus zin heeft.’

Peter Dijkshoorn (Den Haag, 1955) was dertig jaar lang werkzaam als kinder- en jeugdpsychiater. In 2005 trad hij in dienst van Accare, waar hij kinderen en jongeren behandelde, maar zich ook bezighield met het vormgeven en verbeteren van de zorg, eerst als directeur Drenthe/Overijssel, daarna als bestuurder. Vanaf 2014 was hij daarnaast ook bestuurslid van GGZ Nederland. In 2020 nam hij bij beide organisaties afscheid. Sindsdien is hij Landelijk ambassadeur lerend jeugdstelsel voor OZJ/VNG/VWS. Onlangs werd hij bovendien lid van de stuurgroep landelijke agenda suïcidepreventie.

De zorgnieuwsbrief van SeederDeBoer ontvangen met meer inspirerende verhalen? Meld je hier aan. Meer weten over ons werk in de zorg? Neem gerust contact op met Anke ter Horst.

 

Geef uw reactie

Om te kunnen reageren moet u ingelogd zijn. Heeft u nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.