Artikel bewaren

U heeft een account nodig om artikelen in uw profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Hoe pakt het IZA uit voor de ggz? Acht gedachten

FWG werkt momenteel hard aan het trendrapport over de ggz, dat we in maart 2023 presenteren. Hierin beschrijven we de ontwikkelingen die gaande zijn in de ggz en hoe organisaties zich kunnen voorbereiden op de toekomst. Maar nu is er het Integraal Zorgakkoord (IZA). Is het IZA het heldere, haalbare toekomstplan dat de ggz zal helpen om de uitdagingen het hoofd te bieden?
Nadenken Vraagteken
Foto: oatawa/Getty Images/iStock
  1. De ggz als eigen poortwachter, werkt dat wel?

De ggz moet volgens het IZA sneller helpen en de instroom bij zichzelf beperken. Het voornaamste middel hiervoor is het verkennende gesprek in een regionaal mentaal gezondheidscentrum. De huisarts verwijst zijn patiënt naar zo’n centrum als er onduidelijkheid is over hoe iemands sociaal-maatschappelijke problemen zich verhouden tot de psychische klachten. Dit verkennende gesprek wordt georganiseerd door een ggz-organisatie en gevoerd door een ‘goed opgeleide ggz-professional’ en een ervaringsdeskundige. De huisarts blijft gedurende het traject verantwoordelijk. De uitkomst van het verkennende gesprek kan zijn dat iemand wordt verwezen naar hulp of ondersteuning in het sociaal domein. Het kan ook zijn dat er enkel zorg in de ggz nodig is of een combinatie tussen ggz en sociaal domein. Deze tweede triage, na die van de huisarts, wordt dus door de ggz-organisatie uitgevoerd. Met andere woorden: de ggz is zijn eigen poortwachter, verwijzer en potentiële uitvoerder.

Deze driedubbele rol roept vragen op. Wat doet of kan de ggz-organisatie in het verkennende gesprek meer of anders dan de huisarts? Worden mentale gezondheidscentra een extra loket? Neemt dit werkelijk iemand werk uit handen? Maakt de huisarts niet al de schifting tussen sociale problematiek en psychiatrie, ondersteund door de POHggz?

  1. De opdracht voor de ggz is veeleisend en soms ook tegenstrijdig

De ggz is in het IZA verantwoordelijk voor een ‘mentaal gezonde en vitale samenleving’, ofwel voor alle Nederlanders, maar moet tegelijkertijd jaarlijks 50.000 mensen buiten de deur gaan zien te houden.
Enerzijds moet de ggz er dus zijn voor iedereen, met een pakket van preventieve, acute, kortdurende en langdurige zorg. Anderzijds wordt benadrukt dat de ggz in de huidige situatie al te vaak zorg levert aan mensen die dat eigenlijk niet nodig hebben.

  1. De mal van ‘passende zorg’ past niet langer

De ggz moet alleen nog maar passende zorg gaan bieden, alleen is de definitie die het IZA daarvoor hanteert verouderd. Het IZA beschrijft passende zorg als zorg die effectief is op groepsniveau. Dat sluit niet aan bij waar het veld naartoe beweegt. Met de definitie van passende zorg gaat het IZA voorbij aan de discussies over wat goed onderzoek is binnen de ggz.

Er zal dus anders gekeken moeten worden. En dat gebeurt ook al. In Utrecht is bijvoorbeeld de Psychiatrie Verhalenbank opgericht. Hiermee wordt narratief onderzoek gedaan naar de persoonlijke verhalen van de cliënt en diens naasten om de zorg te verbeteren. Is er in het IZA ruimte voor dit soort initiatieven vanuit het veld? Zullen de onderzoeksresultaten serieus worden genomen en de hieruit voortvloeiende behandelingen worden vergoed?

  1. Fundamentele discussies worden uit de weg gegaan

In het IZA zijn elementen te lezen uit fundamentele discussies die al decennialang gaande zijn binnen de ggz. Een discussie die bijvoorbeeld al veel langer gaande is, is die over het onderscheid tussen levenspijn en psychiatrie: waarvoor is professionele hulp nodig en wat ‘hoort bij het leven’? In het IZA worden dit soort discussies niet inhoudelijk beslecht en toch wordt de toekomst van de ggz al wel grotendeels bepaald. Echte keuzes worden niet gemaakt: het IZA wil het allemaal, en wil het snel.

  1. Wie brengt de boodschap van schaarste?

De oplettende lezer leest in het IZA toch ook echt verschraling van zorg. Meer mensen met psychische problemen zullen niet de persoonlijke zorg krijgen waar ze wellicht op hoopten.
Het ministerie van VWS is officieel regiehouder voor de communicatie met de samenleving over de voorgenomen plannen. Het wrange is alleen dat de boodschap van schaarste hoogstwaarschijnlijk in de spreekkamer moet worden gebracht, door mensen die het graag anders zouden willen.

  1. Moet de ggz problemen die voortkomen uit bestaansonzekerheid oplossen?

In het IZA is aandacht voor de samenhang tussen de maatschappelijke en sociaal-economische factoren die bijdragen aan mentale (on)gezondheid. Zeer terecht. Maar het IZA zoekt de oplossing alsnog binnen het zorg- en welzijnsdomein en veel minder in een brede maatschappelijke aanpak van de toenemende sociale ongelijkheid. In talloze onderzoeken worden de negatieve effecten van armoede, schulden, discriminatie, uitsluiting et cetera op de mentale gezondheid bevestigd.
In dit licht is het opvallend dat het IZA psychische nood wel verbindt aan bestaansonzekerheid, maar de oplossingen vervolgens vooral plaatst binnen het zorgdomein.

  1. Het sociaal domein als schijnoplossing

In het IZA wordt met betrekking tot de psychische problemen voortvloeiend uit bestaansonzekerheid ook veel gesproken over ‘het sociaal domein’ als oplossing. Hier moeten mensen terechtkomen als bijvoorbeeld schulden het onderliggende probleem zijn, in de hoop dat deze mensen vervolgens geen aanspraak meer hoeven te maken op de ggz gefinancierd door de Zorgverzekeringswet of de Wet langdurige zorg.

Bij ons leeft de vraag of ‘het sociaal domein’, bekostigd door de Wet maatschappelijke ondersteuning, wel echt het antwoord kan zijn op de problemen in de ggz. Zo kampen negen van de tien gemeenten in Nederland met begrotings- en personeelstekorten en worden we bijna dagelijks herinnerd aan de pijnlijke gevolgen van de decentralisatie van de jeugdzorg.

  1. En de cruciale zorg dan?

Last but not least: de zorg voor mensen met ernstige psychiatrische problemen. Deze groep mensen heeft vaak grote problemen op meerdere levensgebieden tegelijk: niet alleen geestelijke gezondheid, maar ook wonen, werk, relaties, fysieke gezondheid of middelengebruik. Nu schiet de zorg voor hen vaak tekort: juist zij moeten het langst wachten op zorg en kunnen op steeds minder plekken terecht. Bovendien is de zorg vaak versnipperd en is het onduidelijk wie waarvoor verantwoordelijk is.

Het IZA benadrukt dat er regionaal voldoende complexe zorg moet worden ingekocht door zorgverzekeraars. Om te bepalen hoeveel voldoende is, moeten vraag en aanbod in kaart worden gebracht in zogenaamde regiobeelden. Vervolgens moeten er regioplannen worden gemaakt om vraag en aanbod in balans te brengen. We vragen ons af of regiobeelden en -plannen voor deze complexe doelgroep werkelijk een oplossing zullen zijn. Gaan ze ggz-organisaties helpen om het collectieve belang te prioriteren boven het organisatiebelang?

Tot zover onze gedachten over de IZA-afspraken voor de ggz. De komende tijd blijven we de discussies en ontwikkelingen volgen om in maart een constructief trendrapport aan de branche te kunnen presenteren, om zo een steentje bij te dragen aan de ggz van de toekomst.

Door: Jael Bootsma, Geertje van de Ven en Irene van de Glind, Stichting FWG

Dit is een samenvatting van het essay met acht gedachten bij de IZA-plannen voor de ggz. Het gehele essay is te downloaden op www.fwg.nl/fwg-essay-hoe-pakt-het-iza-uit-voor-de-ggz.

Geef uw reactie

Om te kunnen reageren moet u ingelogd zijn. Heeft u nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.