Ambities te over, zo bleek 29 september 2025 op het Nationaal Congres Preventie & Gezondheid. En we zijn het duidelijk eens dat het anders moet. Maar intussen is Nederland afgezakt naar de middenmoot in termen van gezonde levensverwachting. En de gezondheidsverschillen nemen alleen maar toe. We komen duidelijk niet verder.
Politieke doelen
In het zicht van de verkiezingen voor parlement en gemeenteraden, dient gezondheid een urgent politiek thema te zijn. We moeten hier in de democratische arena een langetermijnvisie over ontwikkelen, met concrete politieke doelen waaraan een minister of wethouder te houden is. De inzet: een gezonde toekomst als collectieve opgave, zodat we ervan wegblijven de volledige verantwoordelijkheid bij individuele burgers en hun gedrag te leggen. Dat vergroot immers aantoonbaar juist de gezondheidskloof.
Gezondheid is geen optelsom van individuele gedragskeuzes. Het is de uitkomst van een complex samenspel van persoonlijke, sociale, demografische en economische determinanten. Leefstijl is belangrijk, maar méér nog zijn dat afkomst, opleiding, inkomen, woonomstandigheden en onze leefomgeving. Dát besef moet centraal staan in de langetermijnvisie.
Wettelijke verankering
Is het slim de gekozen politieke gezondheidsdoelen wettelijk te verankeren? Geïnspireerd door gezondheidseconoom Jochen Mierau pleit de Nederlandse Zorgautoriteit daar al langer voor. Het leidde in februari 2021 tot een Kamermotie die de regering opdroeg te onderzoeken hoe collectieve gezondheidsdoelen in de wet zijn vast te leggen. De Raad voor de Volksgezondheid en Samenleving noemde in ‘Op onze gezondheid’ (april 2023) wettelijke verankering ‘kansrijk om los te komen van de kortdurende vierjaarlijkse beleidscycli.’ En in april 2025 schreef het Centraal Planbureau in ‘Economisch perspectief op preventie en gezondheid’: ‘Leg gezondheidsdoelen wettelijk vast, vergelijkbaar met stikstofnormen of de Zalmnorm in de financiële sector.’
Risico op versimpeling
Steekhoudende argumenten om de politiek écht verantwoordelijk te maken voor gezondheid. Maar er zijn ook risico’s. Het belangrijkste is dat de beleidsmatige uitwerking – vanuit de wens doelen concreet haalbaar te maken – toch weer versimpeld wordt tot ‘eenvoudige’ ingrepen op gedragsniveau. En daarmee voorbijgaat aan het complexe samenspel van determinanten van gezondheid.
Al deze determinanten verdienen een plek in goede zorg voor de volksgezondheid, ofwel publieke gezondheidszorg. Maar dit is niet zo eenvoudig te vertalen naar wettelijk verankerde doelen. Als voorbeeld: minder suiker in voedingsmiddelen of het terugdringen van vapen onder jongeren is nog wel ‘handhaafbaar’ te maken. Maar hoe doe je dat met een voor gezondheid cruciaal aspect als bestaanszekerheid?
Waardengedreven aanpak
Het politieke debat over een gezonde toekomst vraagt om samenwerking tussen uiteenlopende vakgebieden en beleidsterreinen, en tussen publieke en private partijen. Daaraan voorafgaand is ‘deliberatie’ nodig, ofwel een democratische uitwisseling over waarden: wat is voor jou en mij het goede leven? Wat voor samenleving willen we? Een zorgvuldige afweging van argumenten maakt het vervolgens mogelijk een gedeelde visie te ontwikkelen op een gezonde toekomst. En hoe die te realiseren is.
Wettelijke verankering van gezondheidsdoelen kan een goede uitkomst van het debat zijn, mits deze doelen voor iedereen helder zijn én afrekenbaar. En vooral ook behapbaar op het collectieve niveau. Zodat de minister niet – om maar wát te doen – het beleid weer reduceert tot individuele gedragsbeïnvloeding. Een gezonde toekomst komt er alleen als we het intersectoraal aanpakken.
Door het Comité Nationaal Congres Preventie & Gezondheid (NCPG)
