Het aantal rechtszaken over de nieuwe Wmo is sinds de invoering op 1 januari flink toegenomen: met 80 procent. In de jaren ervoor stapten gemiddeld 550 mensen per half jaar naar de rechter. Dat blijkt uit een inventarisatie van de Raad voor de rechtspraak.
Gemeenten moeten flink bezuinigen op deze hulp en vergoeden dus minder huishoudelijke zorg. Daarover moeten ze wel overleggen met bewoners, maar dat gebeurt lang niet altijd even goed. Vooral over de vraag hoe ver gemeenten hierin mogen gaan, worden rechtszaken aangespannen.
Toename
De nieuwe Wmo geeft de gemeenten veel vrijheid over hoe zij hun zorgplicht invullen. Omdat zij veel moeten bezuinigen, wordt er streng gekeken naar wat burgers nog zelf kunnen en waar ze echt ondersteuning van de gemeente nodig hebben. Omdat er weinig te bezuinigen valt op voorzieningen als rolstoelen of aanpassingen in huis, wordt er vooral bespaard op de huishoudelijke hulp.
De Raad voor de rechtspraak zorgt ervoor dat de gerechten hun werk goed kunnen doen. De Raad wordt bijvoorbeeld om advies gevraagd over wetsvoorstellen die mogelijke gevolgen hebben voor de rechtspraak. Ze waarschuwde eerder al dat de grote vrijheid voor gemeenten in de nieuwe Wmo zou zorgen voor rechtsongelijkheid voor mensen die zorg nodig hebben. Ook voorspelde de Raad een toename van het aantal rechtszaken.
Verplicht
In de nieuwe Wmo is er een grote rol weggelegd voor familieleden, vrienden en andere burgers. Maar als zij zich niet kunnen of willen inzetten dan heeft de zorgvragende burger juridisch gezien geen poot om op te staan, aldus de Raad. Alleen echtgenoten zijn volgens de wet verplicht elkaar bij te staan.
Jurisprudentie
Mogen gemeenten de financiering van de huishoudelijke hulp zomaar intrekken of beperken? Het kan nog lang duren voordat jurisprudentie daarover duidelijkheid geeft, stelt de Raad. Zo kreeg gemeente Utrecht gelijk eerder gelijk van de rechter, maar verloor de gemeente Montferland twee Wmo-zaken. Er is nog geen rode draad te vinden in de rechterlijke uitspraken. Daarvoor is het nog veel te vroeg, aldus de Raad. Het gaat telkens op zeer specifieke uitspraken die moeilijk met elkaar te vergelijken zijn. Pas als er meer uitspraken gedaan zijn, kan de Raad een algemene conclusie trekken.

Transitie langdurige zorg
De AWBZ gaat in delen over naar de Wmo en de Zorgverzekeringswet. Ook de Participatiewet en de Wet jeugdzorg worden gedecentraliseerd. Hoe verloopt deze enorme stelselwijziging?