Het samenwerkingsproject, Passend Onderwijs Almere en jeugdhulp, heeft effect, meldt de VNG. Zo zijn er veel minder thuiszitters en worden 20 procent minder jongeren doorverwezen naar zwaardere jeugdzorg.

Jeugdzorg op school
Het project is vooral gericht op samenwerking tussen gemeenten, onderwijsinstellingen en jeugdzorgaanbieders. Die laatste worden ingezet op en vanuit scholen, om direct zorg te kunnen bieden aan kinderen voor wie de ondersteuning die normaal vanuit school wordt geboden niet genoeg is. Het gaat daarbij om kinderen met problematische thuissituaties, psychische problemen of gedragsproblemen.

Ontwikkelen zonder zware jeugdzorg
De zorgverleners komen naar de school toe, zodat ze van daar uit zorg kunnen bieden aan de kinderen die dat nodig hebben. Ze kunnen ook besluiten om de zorg vanuit huis aan te bieden, als ze dat nodig vinden. ‘Het doel was om goede voorwaarden te creëren voor jongeren om zich zo goed mogelijk te kunnen ontwikkelen’, zegt wethouder René Peeters tegen de VNG. ‘We vinden de samenwerking tussen jeugdzorg en passend onderwijs ontzettend belangrijk.’ Belangrijk voor die samenwerking is volgens Peeters dat niet alleen de gemeenteraad de financiën in de gaten houdt, maar dat alle betrokken partijen op elkaars portemonnee letten.

Leren van Almere
In sommige segmenten heeft de nieuwe aanpak ertoe geleid dat er geen thuiszitters meer zijn, meldt de VNG. In andere segmenten is het aantal flink teruggebracht. Daarnaast werden minder kinderen doorverwezen naar zwaardere jeugdzorg. ‘Andere gemeenten kunnen hiervan leren dat niemand zich beter voelt dan de andere partijen’, zegt Peeters. De gemeente, zorgaanbieders en onderwijsinstellingen zijn volgens hem allemaal gelijk aan elkaar in de samenwerking. Daarnaast heeft Almere geleerd dat de communicatie tussen de partijen goed moet verlopen, wil een dergelijk project kunnen slagen.