De verslechterde beschikbaarheid van de ggz heeft zijn weerslag op de zorg die huisartsen kunnen bieden, aldus de LHV. Patiënten worden vanuit ggz-instellingen veelal zonder overleg terugverwezen naar de huisarts. Als gespecialiseerde ggz snel (opnieuw) nodig is, blijken de wachttijden lang te zijn.
POH-GGZ
86 procent van de huisartsen beschouwt deze wachttijden als een probleem. Dit leidt er onder meer toe dat ook veel aan de huisartspraktijken verbonden praktijkondersteuners (POH-GGZ) wachttijden kennen. Bij de helft van de huisartsen praktijken is er een wachttijd van tussen de 2 en 4 weken.
Erger voorkomen
‘Als huisarts wil je graag zo goed mogelijke zorg leveren aan je patiënten. Ook voor chronische ggz-patiënten die weer onder je hoede komen wanneer ze stabiel zijn,’ zegt huisarts en LHV-bestuurder Garmt Postma in een toelichting. ‘Afstemming met de ggz-behandelaars en een goede informatieoverdracht zijn daarvoor cruciaal. En mocht de situatie van de patiënt verslechteren, dan is snel opschalen noodzakelijk, om erger te voorkomen. We horen van huisartsen dat dat helaas in de praktijk onvoldoende gebeurt.’
Collegiaal overleg
Uit de LHV-peiling komt verder het volgende beeld naar voren:
• 54% van de huisartsen meldt dat er geen overleg vooraf is met de ggz-behandelaar, voordat een patiënt wordt terugverwezen naar de huisarts;
• 52% meldt dat er geen goede en tijdige informatieoverdracht is vanuit de ggz-instelling;
• 36% zegt dat ze niet altijd collegiaal overleg kan plegen met de ggz-behandelaar als dat nodig is;
• 77% geeft aan dat het niet mogelijk is om bij verergering van de klachten de patiënt weer direct terug in behandeling van de ggz te krijgen, zodat patiënten op de (lange) wachtlijsten in de ggz belanden.
Het is allang niet zeldzaam meer dat in augustus budgetplafonds bereikt zijn, een belangrijke factor voor het onstaan van wachtlijsten.