Artikel bewaren

U heeft een account nodig om artikelen in uw profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Blog: De kaders van het IZA vragen om een andere manier van denken

Het Integraal Zorgakkoord spoort zorgaanbieders aan om intensief samen te werken en impactvolle transformaties in de zorgsector te realiseren. In de praktijk komt dit nog niet altijd even gemakkelijk van de grond. Uit angst voor het overtreden van het kartelverbod en de boetebevoegdheid van de Autoriteit Consument en Markt zijn zorgaanbieders terughoudend met het tot stand brengen en het uitvoeren van verdergaande samenwerking ten behoeve van (toekomstbestendige) passende zorg, zien Margriet Martin en Marlijn Moors van PwC. Zij stellen dat de Mededingingswet samenwerking in principe niet belemmert, maar zorgpartijen wel vraagt om effectieve samenwerking.
Margriet Martin en Marlijn Moors

Partijen die aanspraak willen maken op de transformatiegelden uit het IZA, moeten hun transformatieplannen laten toetsen aan de hand van het Beoordelingskader Impactvolle Transformaties. De Mededingingswet blijft hierbij onverminderd van kracht. Dit betekent dat zorgaanbieders bij het opstellen van hun transformatieplannen via een self assessment moeten toetsen in hoeverre de transformatieplannen nadelige effecten op de concurrentie (kunnen) hebben. Tot op heden lijken er nog geen plannen te zijn afgewezen omdat zij in strijd zouden zijn met de mededinging.

Kritiek

Vanuit het zorglandschap is kritiek geuit op de (belemmerende) werking van de Mededingingswet bij de uitvoering van de IZA samenwerkingsafspraken. Zorgaanbieders geven aan dat voor beoogde transformaties intensieve samenwerking benodigd is in plaats van concurrentie. Dit staat volgens deze zorgpartijen op gespannen voet met het huidige stelsel van gereguleerde marktwerking en meer specifiek het kartelverbod – nu het verboden is om afspraken te maken over marktverdeling. Om de samenwerking in het IZA te optimaliseren zou de Mededingingswet buiten werking gesteld moeten worden.

IZA samenwerkingsafspraken onder de Mededingingswet

De Mededingingswet heeft als doel om een ophoping van marktmacht te voorkomen. De Mededingingswet ziet daarom toe op het misbruikverbod bij een machtige marktpositie, fusies ter voorkoming van machtsposities en het kartelverbod ter voorkoming van marktmacht als gevolg van samenwerkingsafspraken op het gebied van prijs en afzetmarkt.

Hoewel er dus een regulerend kader bestaat waarbinnen afspraken tussen zorgpartijen gemaakt kunnen worden, zien we in de praktijk dat de Mededingingswet de samenwerking tussen zorgaanbieders zelden in de weg staat. In het algemeen heeft de ACM geen bezwaar tegen samenwerkingsafspraken in de zorgsector, zolang de samenwerking zo wordt vormgegeven dat de voordelen voor kwaliteit- toegankelijkheid en betaalbaarheid van de zorg op kort- en lange termijn voor patiënten en verzekerden opwegen tegen de eventuele (mededinging technische) nadelen. Dit heeft de ACM in het beleidskader ‘Juiste Zorg op de Juiste Plek’ verder uitgewerkt aan de hand van een aantal aandachtspunten. Het gaat hier om een verruimd kader waarbij afspraken, die in eerste instantie onder het kartelverbod zouden vallen, toch toegestaan kunnen zijn.

Keurslijf van mededinging of vangnet voor ineffectieve samenwerking?

Het is begrijpelijk dat het bestaan van een regulerend kader voor het maken van samenwerkingsafspraken afschrikwekkend kan werken. Mogelijk is het een van de redenen dat het geld voor de zorgtransformatie dat voor dit jaar beschikbaar is in het IZA nog niet is uitgegeven. Dit is zonde, want de ruimte voor samenwerking is groot. De kaders blokkeren niet, maar vragen alleen om een andere manier van denken.

Bij het opzetten van een samenwerking moet naast het belang van de samenwerkende partijen ook altijd het belang van de patiënt en verzekerde meegenomen worden. En zo vreemd is dit niet, het zorgt er in de praktijk voor dat er geen ineffectieve samenwerkingen tot stand komen die een negatieve impact hebben op de kwaliteit, toegankelijkheid of betaalbaarheid van zorg en er enkel wordt samengewerkt om het samenwerken.

De ACM bevestigt dit dan ook in haar toespraak van afgelopen maart waarin zij aangeeft dat de samenwerkingsafspraken die tot stand komen met volwaardige betrokkenheid van patiënten en zorginkopers niet uit eigen beweging zullen worden onderzocht. Daarnaast is het nog altijd mogelijk om via een informele zienswijze in gesprek te gaan met de ACM indien partijen twijfelen over de toelaatbaarheid van hun afspraken  onder de Mededingingswet.

Niets te vrezen

Zorgaanbieders hoeven dus niet te vrezen van de mededingingsrechtelijke barrières in het kader van de IZA-samenwerkingen. De gestelde grenzen zijn enkel relevant op het moment dat er sprake is van samenwerkingen die een negatief effect (kunnen) hebben op het gebied van de kwaliteit, toegankelijkheid en prijs van zorg, iets dat we al met al niet kunnen gebruiken in de huidige zorgcrisis. De mededingingsregels dwingen in onze optiek indirect tot het behalen van de IZA transformatie-ambities.

Door Margriet Martin en Marlijn Moors, PwC healthcare specialisten

Geef uw reactie

Om te kunnen reageren moet u ingelogd zijn. Heeft u nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.