Artikel bewaren

U heeft een account nodig om artikelen in uw profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Blog: De visie eerstelijn kan wel wat peper gebruiken

Vorige maand werd de consultatie-versie van de Visie eerstelijnszorg 2030 gepresenteerd. Wat staat er in deze visie-nota? Hoe gaat de eerstelijnszorg er uit zien? Hoe gaat de eerstelijnszorg antwoord geven op de uitdagingen en toenemende zorgvraag? Of nog beter: hoe pakt de eerstelijnszorg de handschoen op? Auteur Martien Bouwmans heeft vragen te over. Lees het in dit blog.
Martien Bouwmans, zorgstelselkenner en schrijver van Het zorgstelsel ontrafeld
Martien Bouwmans, zorgstelselkenner en schrijver van Het zorgstelsel ontrafeld

Vatten we de belangrijkste veranderingen uit de conceptnota samen, dan zal er allereerst in iedere regio een eerstelijnssamenwerkingsverband ontstaan. Daarin gaan vertegenwoordigers van tal van eerstelijnsdisciplines, mét mandaat vanuit de discipline, samenwerken. Dat verband gaat de regiovisie bewaken en capaciteits- en ketenknelpunten inventariseren en oplossen. Er worden afspraken gemaakt over overbruggingszorg en effectieve initiatieven voor verplaatsing van zorg opschalen. De marktleider-zorgverzekeraar, de grootste in de regio, maakt afspraken met dit verband. En financiert dit.

Gemandateerde vertegenwoordigers van eerstelijnsdisciplines

In iedere wijk komt er een hecht samenwerkingsverband, bestaande uit tenminste huisartsenzorg, wijkverpleging en sociaal werk. Deze wijkverbanden gaan behalve ‘multidisciplinair samenwerken’, knelpunten inventariseren, ontwikkelingen bespreken en zijn ‘aanspreekbaar’ om samenwerkingsafspraken na te leven (p23-24).

Al de verschillende eerstelijnsdiciplines organiseren zich dus disciplinegewijs beter. Ze kiezen dan vervolgens een gemandateerde afgevaardigde naar het regionale eerstelijnsverband (EL-verband). De aangesloten beroepsgroepen daarin zijn gelijkwaardig, stelt de nota. Het regionale EL-verband inventariseert, coördineert en ondersteunt ‘hechte wijkverbanden in de wijk’. Natuurlijk kan het ook op het gebied van HR en ICT een rol spelen in de regio, maar dit is ‘aan partijen’.

Een wereld te winnen

Investeren in overhead en samenwerkingsstructuren, wordt de zorg daar in de eerstelijn beter van? Tientallen miljoenen voor betere disciplinegewijze organisatie van de eerstelijnsdisciplines. Zal dat multidisciplinair werken bevorderen? Een tijdspad van 6 (!) jaar voor de invoering van dit geheel. En nog blijft de vraag: gaat het er allemaal wel van komen? Op de laatste pagina’s (p40-41) begint al de eerste onenigheid over het ’wie’ en het ’hoe’ van bevoegdheden. De LHV heeft al laten weten de verwachtingen te willen temperen. Huisartsen gaan in ieder geval niet als ’onderaannemer’ van zo’n samenwerkingsverband werken.

De eerstelijnsvisie kan wel wat ’peper’ gebruiken. In moderne (organisatie)vormen gegoten en goed samenwerkend met het sociaal domein, had de eerstelijnszorg zich krachtig in het middelpunt van de zorg kunnen positioneren. Méér geld voor de eerstelijn zou mogelijk zijn of bedongen kunnen worden als er doordachte voorstellen voor ‘juiste zorg op de juiste plek’ gedaan zouden zijn. Juiste zorg op de juiste plek (JZOJP) betekent in de kern toch het overnemen van taken uit de tweede lijn. Niets van dat al.

De nieuwe eerstelijnsvisie had veel meer moeten vertrekken vanuit de maatschappelijk ervaren knelpunten, vanuit het perspectief van de patiënten en de toenemende zorgvraag en meer doelmatigheid in de huidige organisatie van de zorg. Niet alleen vanuit door hulpverleners ervaren knelpunten.

Twaalf vragen en adviezen

Voor al die organisaties die nu nog in de consultatiefase gaan inspreken of commentaar geven een twaalftal punten om over na te denken:

  1. Is in tijden van personeelsschaarste) de eerste vraag niet of de organisatiestructuur van de eerstelijnszorg zélf niet beter kan? Organisatie van zorg is meer dan zorgpaden verbeteren, beter doorverwijzen (p18) samenwerken met sociaal domein op preventie-ketens, taakherschikking, enzovoorts;
  2. Het ‘hechte samenwerkingsverband in de wijk’ is bepaald niet hetzelfde als een wijkteam. Drie individuele hulpverleners zijn nog géén team. Een juridische structuur tussen deze drie spelers wordt niet nodig geacht. Zeker weten?
  3. Wie hakt knopen door? Wie leidt en regisseert de veranderingen? VWS ziet voor zichzelf geen rol. Zorgverzekeraars, noch gemeenten claimen die rol. Gaat het allemaal vanzelf?
  4. Uitgangspunt in de nota blijft het praktijkhouderschap in de eerstelijnszorg. Waarom? Zelfs onder huisartsen is er per saldo inmiddels méér animo voor zzp-schap en loondienst dan voor het praktijkhouderschap. Praktijkhouderschap is obsoleet en ouderwets. ICT en HR kan en moet op hoger regioniveau georganiseerd worden. Een vast patiëntenbestand voor iedere huisarts kan ook binnen grotere, en multidisciplinaire verbanden;
  5. Met het praktijkhouderschap voor álle eerstelijnshulpverleners, voor álle disciplines, blijven ook alle problemen bestaan: huisvestingsproblemen, productiegedreven bekostiging, vaak moeite om het hoofd boven water te houden, gebrek aan prikkels tot samenwerking, overal ervaren personeelstekorten;
  6. Zullen de praktijkhouderondernemers zich straks werkelijk wat gelegen laten liggen aan besluiten van hun discipline? Wordt dit niet allemaal eindeloos gepolder? Waarom discipline-gewijze organisatie versterken als we méér, en niet alléén in de chronische zorg, multidisciplinair willen werken?
  7. Waar zijn de praktijkverpleegkundigen, de doktersassistentes, de poh-ers, de apothekersassistenten, GGD-medewerkers? Geen woord over hen in de visienota. Terwijl zij (samen met het sociaal domein) een belangrijke, vernieuwende en eerstelijnversterkende rol zouden kunnen gaan spelen;
  8. Wie wil dat de overheid méér regie terugneemt in de gezondheidszorg, met minder marktwerking, zou moeten accepteren dat dat ook kan door gemeenten (óók overheid) meer regie en sturing te geven. Op de infrastructuur, huisvesting en organisatievormen in de zorg en ondersteuning. In de regio samen met de (grootste) zorgverzekeraar.
  9. Is het verstandig om de regionale huisartsenorganisaties model te laten staan voor de nieuwe regionale EL-samenwerkingsverbanden en hen het initiatief te geven voor de veranderingen binnen de regio?
  10. Hoe moeten wijkverpleegkundigen in de wijk een hecht verband gaan vormen als de zorgverzekeraar iedere wijkverpleegkundig die zich, waar dan ook, aanbiedt moet betalen?
  11. Is het verstandig 6 jaar tijd uit te trekken voor een nieuwe structuur, terwijl bijvoorbeeld in de ouderenzorg, de coördinatie en afstemming tussen zorg en sociaal domein nú al zo urgent is?
  12. Waarom staat er op pagina 47: ‘middelen voor het sociaal domein’ en niet extra middelen voor het sociaal domein? Terwijl toch veel meer niet-medische zaken vanuit de huisartspraktijk door het sociaal domein opgelost moeten worden? Afschalen of overdragen van zorg vraagt investeren in degene die het over moet nemen. Zelfs een ezel…

Door Martien Bouwmans, auteur van: Het Zorgstelsel Ontrafeld

Geef uw reactie

Om te kunnen reageren moet u ingelogd zijn. Heeft u nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.