Het Integraal Zorgakkoord en het AZWA vormen weliswaar een mijlpaal en een grote prestatie van alle betrokkenen om samen de toekomst van zorg vorm te geven, maar het is de vraag of genoemde waarden daarin nog steeds leidend zijn. Want op dit moment en in de komende jaren zijn de middelen schaarser en wordt de arbeidsmarkt steeds krapper. Die beperkt beschikbare capaciteit staat de realisatie van genoemde publieke waarden in de weg.
Regionale inrichting
Om dit knelpunt aan te pakken, ligt het voor de hand om zorgkantoorregio’s als eenheid van beleid en uitvoering te hanteren. Alle IZA-regio’s hebben veel aandacht besteed aan het inrichten van een governance, maar het ontbreekt aan executiekracht. Vanuit het ontstaan van de regio is dat begrijpelijk. Voor het behalen van succes kunnen we het daar niet bij laten. Ken daarom op regionaal niveau een leidende rol en positie toe aan partijen die een wettelijke taak hebben om te zorgen voor voldoende aanbod voor inwoners en/of verzekerden. Oftewel de gemeenten voor Wmo en Jeugdwet, de zorgkantoren voor de Wlz en de zorgverzekeraars voor de Zvw.
In de huidige situatie beperkt de concurrentie van zorgverzekeraars zich tot de premiehoogte, terwijl hun kracht ligt in doelmatige contractering. Een rol die versterkt kan worden door data. Laat de concurrentie tussen zorgverzekeraars los, maar houd ze wel in de positie van contracterende partij, net als de zorgkantoren in de Wlz en de gemeenten in de Wmo en Jeugdwet. Met name zorgverzekeraars leveren goede prestaties in het sturen op doelmatigheid en het laag houden van de uitvoeringskosten van de Zvw. Die toegevoegde waarde zullen we nodig hebben.
Gemeente, zorgkantoor en zorgverzekeraar kunnen samen op basis van data uit de regio vaststellen welke zorg- en ondersteuningsvragen de komende jaren van een aanbod moeten worden voorzien. Op regionaal niveau krijgen deze partijen de ruimte om arrangementen te contracteren over domeingrenzen heen. Leidt dat tot tekorten in een domein, dan mogen middelen over die grenzen heen verschuiven. Leidend principe is passende zorg. Bewezen niet-effectieve behandelingen in de medisch-specialistische zorg worden niet gecontracteerd. Low care gaat niet voor high care. Maatschappelijke ondersteuning en welzijn zijn de eerste prioriteit om zo de beweging naar voren te stimuleren.
Gemeenten in de lead
Werken aan een gezonde regio is een verantwoordelijkheid van alle betrokken partijen, maar voor gemeenten een fundamentele taak. Door gemeenten initiator te maken van de gezonde regio, komen zij in positie om wederkerigheid in beleid aan te brengen met zorgkantoor en zorgverzekeraar:
- Gemeenten zorgen voor wijken waarin mensen gezond kunnen leven in sociale netwerken die hen mentaal overeind houden.
- Zorgverzekeraars zorgen voor beschikbaarheid van somatische en psychiatrische zorg voor hun verzekerden en kunnen terugvallen op netwerken als iemand vanuit ziekte weer in de samenleving komt.
- Zorgkantoren zorgen voor voldoende capaciteit als mensen met een complexe zorgvraag toch thuis willen wonen met verpleegzorg. Dit met gebruikmaking van de netwerken die gemeenten overeind houden.
De drie partijen leggen verantwoording aan elkaar af over de keuzes die ze voor hun domein maken en hoe die elkaar aanvullen tot één samenhangend geheel.
Rol raden en aanbieders
Daarnaast richt elke regio een bewoners-, cliënten- en/of patiëntenraad in. Deze raden hebben een adviserende taak rond de door gemeenten, zorgverzekeraars en zorgkantoren vastgestelde inhoudelijke opgave. De waarden toegankelijkheid, betaalbaarheid en kwaliteit van zorg zijn daarbij voor iedereen richtinggevend bij hun feedback op voornemens van de drie contracterende partijen.
Met hun inhoudelijke expertise, beschikbare capaciteit, ligging en locaties kunnen aanbieders van ondersteuning, welzijn en zorg aanbod formuleren voor de drie contracterende partijen. Daarvoor mogen ze de gewenste onderlinge samenwerking creëren, die wordt beloond en ondersteund; concurreren is niet meer aan de orde. Zo is er ruimte voor netwerkzorg om passende zorg te creëren, op patiëntniveau maar ook op wijk-, gemeente- en regioniveau.
Uitdaging: formuleren van het kader
Het hiervoor beschreven voorstel vereist geen stelselwijziging en is vooral een oproep om de rollen, bevoegdheden en taken die het stelsel toewijst aan partijen, expliciet in te vullen. Governance wordt pas effectief als spelers hun rol goed vervullen en ook rolvast zijn.
De uitdaging ligt in het formuleren van het kader voor het maken van de arrangementen, de contractering en de bekostiging ervan. Juist in de arrangementen moeten we de betaling van prestatie per patiënt of cliënt loslaten. Dan zullen nieuwe samenwerkingen tussen instellingen ontstaan, wellicht met eigen rechtspersoonlijkheid. Middelen verschuiven vanuit het zorgdomein naar het gemeentelijk domein om te werken aan de kwaliteit van de samenleving.
Herverdeling van zorgcapaciteit (vergelijkbaar met de oncologische volumenormen) vereist een leidende rol van de betalende partijen, maar ook investeringsruimte voor flankerend beleid. De transformatie moet niet verstoord worden door faillissementen. Kosten aanpassen aan teruglopende omzet vergt tijd en de betreffende instellingen hebben recht op een zachte landing.
Stelselverantwoordelijkheid blijft overeind
Het verplaatsen van ‘verkeersborden’ en schotten is de taak van de stelselverantwoordelijke oftewel de minister van VWS. Voor adequate bekostiging is de NZa aan zet en houdt het Zorginstituut onverminderd de bevoegdheid de omvang van het zorgpakket te bepalen. Inwoners blijven een zorgpremie betalen, om het bewustzijn in stand te houden dat zorg ontvangen kosten met zich meebrengt en dat we dat collectief moeten opbrengen.
Alle reden voor de minister en alle betrokken partijen om nu de vereiste stappen te zetten om ervoor te zorgen dat toegankelijkheid, betaalbaarheid en kwaliteit van zorg behouden blijven.
Door: Hans Oosterkamp, senior managing consultant/teamlead bij Berenschot