Steeds weer gaat het over de vraag hoe we de zorg betaalbaar houden gegeven de vergrijzing van de bevolking. Maar het zou moeten gaan over vragen rond de kwantiteit en de kwaliteit van de zorg voor ouderen, de vormgeving en de organisatie van die zorg. Wat wij tot nu doen is gewoon de zorg die we ouderen nu bieden extrapoleren naar de toekomst. Iemand rekent uit wat dat gaat kosten bij allerlei prognoses over aantallen ouderen die eraan zitten te komen in de komende twintig jaar. Op deze manier dreigt men de tijd stil te zetten.
Ouderenzorg
Er moet veel meer nagedacht worden over alternatieven voor de huidige vorm en organisatie van de ouderenzorg. Dat had al lang moeten gebeuren, maar tot nu toe is de nood kennelijk niet hoog genoeg en ploetert men door op de ingeslagen weg. Er zijn natuurlijk wel al mensen en organisaties bezig met toekomstperspectieven voor de ouderenzorg op langere termijn. Men zoekt oplossingen in technologie, betere coördinatie van de ouderenzorg, andere organisatievormen en vernieuwende elementen voor de huisvesting van zorgbehoevende ouderen. Het zijn nog slechts denkprocessen die nog niet tot daadwerkelijke veranderingen hebben geleid. Het blijft bij rapporten en nota’s die mooie vergezichten schetsen, maar het probleem op de lange baan schuiven.
Medische hulp
Om de probleemstelling enigszins te beperken, pak ik een van de componenten van de ouderenzorg eruit: de medische hulpverlening. Onder de geneeskundigen op dit terrein begint het besef steeds meer te dagen dat de wijze waarop de medische zorg aan ouderen wordt gegeven, drastisch zal moeten worden bijgesteld. De medische hulpvraag van ouderen heeft zo zijn eigen kenmerken. Vaak zijn de klachten niet eenduidig, is er sprake van comorbiditeit, en spelen chronische ziekten een belangrijke rol in het ziektebeeld. Interventies zijn soms minder makkelijk te realiseren en de hoge leeftijd brengt een risico op complicaties met zich mee. Tot nu toe worden ouderen behandeld in een circuit dat nauwelijks afwijkt van het generieke proces. Behoudens in verpleeghuizen, gaan zij eerst naar de huisarts, vervolgens, indien nodig, naar een specialist en eventueel krijgen zij dan een operatie zoals ieder ander. Er is noch voldoende aandacht voor genoemde specifieke kenmerken, noch voor de wensen en verlangens van de patiënt en diens familie. Dit alles leidt tot ongelukken, mislukte operaties, onnodige of niet meer lonende interventies en ongelukkige oudere patiënten die zich niet begrepen voelen. Kortom, er is behoefte aan een meer gecoördineerde aanpak van de medische hulpverlening aan de oudere patiënten.
Meer ouderengeneeskundigen
Een hoogleraar die zich als geriater intensief met deze materie bezighoudt, pleit voor meer ouderengeneeskundigen, die het medische hulpverleningsproces aan de doelgroep coördineren, begeleiden en als het ware regisseren. Zo’n ouderengeneeskundige, de O.G., zou in mijn optiek als een transmurale hulpverlener moeten opereren. Hij of zij is als het ware een casemanager van complexe medische zorg voor ouderen. De O.G. functioneert als een regisseur en onderhandelaar voor de patiënt en diens familie. De O.G let op de complexiteit van de medische hulpvraag, neemt de mogelijke gevolgen van zware interventies in overweging en bekijkt de noodzaak en kwaliteit van interventies in de tweede lijn. De O.G. verzorgt als het ware de voor- en nazorg en kijkt ook naar het proces van de hulpverlening in de eerste lijn.
Verpleeghuis- en huisarts
En dan nu terug naar de titel: weg met de verpleeghuisartsen. Deze mensen worden geacht deskundig te zijn op het gebied van ouderengeneeskunde. Maar de reikwijdte van hun zorg is maar zeer beperkt. Die blijft binnen de locatie van het verpleeghuis. Bovendien is de caseload van dergelijke artsen belachelijk klein vergeleken met andere medische hulpverleners. Zij kunnen veel meer patiënten bedienen als zij opereren binnen de nieuwe transmurale context die ik hierboven heb geschetst.
Vandaar mijn pleidooi om al die deskundige verpleeghuisartsen een nieuwe positie te geven als transmurale O.G. Op welke locatie moeten zij dan werken? Voor de beantwoording van die vraag is het van belang vast te stellen dat zij geen primaire behandelaar meer zijn maar casemanager. Zij kunnen hun werkplek hebben in ziekenhuizen of in de intramurale ouderenzorg, in hun eigen huis of op verschillende van deze locaties. Het geld dat gemoeid is met de bekostiging van de verpleeghuisarts wordt ingezet voor de financiering van de O.G. nieuwe stijl.
Oh ja, er zal wel weer iemand zijn die vraagt wie dan de patiënten in de verpleeghuizen eerstelijnshulp verstrekt. Gewoon de huisarts, net zoals in het verzorgingshuis. Natuurlijk wel in goede samenspraak met de O.G.
Rob Scheerder
Voor veel (medische) problemen in verpleeg- en verzorgingshuizen is de inzet van een arts volstrekt overbodig. Verpleegkundig specialisten en verpleegkundigen zijn de eersten, dat geldt overigens ook voor de eerstelijnszorg,
die zich effectief met deze problemen kunnen bezighouden. Verpleegkundig specialisten kunnen de cliënt onderzoeken bij problemen, medische) diagnoses vaststellen en behandelen. Indien de problematiek voor hen te complex wordt, pluis niet pluis kunnen zij heel goed beoordelen, kan de hulp van artsen (huisarts of SOG0 ingeroepen worden. Op deze manier wordt de medicalisering in de eerstelijn en in de verpleeg- en verzorgingshuizen tegengegaan.Het levert toegankelijke zorg op en het reduceert de kosten. Tenslotte kunnen artsen dan gaan doen waar ze voor zijn opgeleid.
Ouderengeneeskunde moet zoveel mogelijk de verpleeghuizen uit. Innovatie is hard nodig. Laat artsen ouderengeneeskunde zich erop toeleggen dat zorg aan ouderen multidisciplinaire zorg is en dat de mogelijkheden tot transmurale zorg fors (moeten) toenemen dankzij nieuwe technologische mogelijkheden. Revalidatie waar mogelijk, thuiszorg waar mogelijk. Ouderengeneeskundigen kennen de multi-zorgbehoefte van hun clienten en het is een uitdaging ook dergelijke complexe patienten zoveel mogelijk (weer) thuis te brengen en een zorgcircuit met behulp van de modernste middelen op te zetten. Dat hoort thuis in de beroepsstandaard van artsen ouderengeneeskunde, dus ook de plicht tot samenwerking met huisartsen, ziekenhuisspecialisten, thuiszorg, maatschappelijk werk en een orientatie buiten de instelling.
Geachte heer scheerder, en mensen die gereageerd hebben, in het verpleeghuis is door de inzet van verpleegkundigen-specialisten veel winst te behalen in kwaliteit van zorg. Bijkomend effect is dat artsen formatie teruggedrongen kan worden. Buiten het verpleeghuis baart de zorg in de verzorgingshuizen mij grote zorg. Depopulatie is gelijk bijna gelijk aan die inhet verpleeghuis,…de expertise niet. In de thuissiuatie is m.i. Winst te behalen door verpleegkundige met huisarts gezand ijk op te laten trekken met aandacht voor wonen zorg en welzijn. Op moment dat dan ook nog afstemming met WMO aanbod gerealiseerd kan worden,kan dit daadwerkelijk bijdragen aan kwaliteit van leven en moet volgens mij de zorg ook nog betaalbaarblijven. Oudere arts wat mij betreft niet als casemanager, maar wel beschikbaar voor consultatie voor huisarts,poh en WMO medewerkers.
Ik mis in dit geheel de mogelijkheden die de verpleegkundig specialist(MANP) heeft te bieden.
Ik mis in dit geheel de mogelijkheden die de verpleegkundig specialist(MANP) heeft te bieden.
En dan graag in ieder verpleeghuis weer een verpleegkundig nachthoofd terug, niet een “vliegende keep” die tig huizen moet bedienen. Maar ja die waren eruit bezuinigd.
En daar wil ik graag de SPV aan toevoegen. Nee beter laten we het behandelteam zowel intra als extramuraal meenemen, en dan gaan we naast de huisarts zitten.
Bij de reactie van Pieter sluit ik mij aan en ik wil daar graag de gezondheidszorgpsycholoog aan toevoegen. Binnen Cordaan is sinds een half jaar een pilot bezig waarin ik als behandelcoordinator en gezondheidszorgpsycholoog werkzaam ben op een van de nieuwe kleinschalige lokaties voor patienten met dementie. Ik denk dat de gezondheidszorgpsycholoog een wezenlijke bijdrage leveren aan het verbeteren van de samenwerking tussen de artsen, verzorgenden en andere betrokken disciplines, vrijwilligers, de patienten en hun familie. Het coordineren en verbeteren van deze samenwerking heeft als doel de kwaliteit van zorg en behandeling, en daarmee de kwaliteit van leven van de patienten en hun directe omgeving te vergroten.
Uit mijn hart gegrepen. Er zijn heel veel goede specialisten ouderengeneeskunde die graag hun expertise inzetten en vergroten. De huisarts als eerste en hoofdbehandelaar, de SOG als consulent, adviseur, coordinator. Maar dan pleit ik ook voor de inzet van nurse practitioners en HBOV GG-ers die de kloof helpen dichten in de complexe intramurale zorg. Niet zozeer om de grote tekorten aan artsen op te vangen maar vooral en ook om de kloof te helpen dichten tussen de dokter, verzorging en client met zijn familie.
Waardevolle knuppel die je in het hoenderhok gooit, Rob. Ik zou daar aan willen toevoegen dat een lans gebroken moet worden voor de professionele erkenning en waardering van de OG door andere medisch specialismen.
Aanzet hiertoe in november 1985 al bepleit tijdens symposium in Heeze. In 2008 als vernieuwend concept feitelijk ingevoerd met veel succes op kwalitatief, financieel en organisatorisch gebied. De poging om de huisartsen hierin mee te nemen valt niet mee. Huisartsen reageren niet direct enthousiast, erg behoudend en blijken bang voor hun eigen positie in dit circuit.
jammer, rob, dat je meegaat in de mode eerst een karikatuur te maken van je onderwerp en vervolgens die karikatuur gaat bestrijden. je weet zoveel beter!
zelfs in verpleeghuizen beperkt de staf zijn aandacht niet tot de patiënt, maar probeert diens omgeving mee te nemen bij alle ontwikkelingen en te letten op ontwikkelingen in die omgeving. helaas heeft de overheid het laatste decennium vooral meer aandacht gekregen voor de betaalbaarheid van de zorg voor de samenleving. daarin maken mensen die deze zorg (nog) niet nodig hebben de dienst uit en die laten zich meer leiden door theoretische bedrijfseconomische afwegingen (zelf heb je het over ‘niet meer lonende interventies’) dan door de kwaliteit van leven van de betrokkene. graag herhaal ik hier het pleidooi om mensen in de laatste levensfase meer te laten nadenken over wat voor hen de kwaliteit van leven uitmaakt, en hen vervolgens ook de middelen aan te bieden die het mogelijk maken de conclusies van dit denken te effectueren.
Geen idee hoe het zit met aantallen huisartsen; of er genoeg zijn. Als ze deze taak er bij krijgen moet er wel extra geld die kant op. Maar dat kan weer makkelijk, want al die indirecte tijd die momenteel door de verpleeghuisartsen aan de zorgvergadercultuur besteed wordt, steek je zo in de zak. Schatting: 40 a 50% winst. Dat geld kan in de toekomst naar de huisartsenpraktijk waar de vpharts wordt ondergebracht. En in de tussenfase die vph artsen maar eens wat losweken van hun veilige huisjes en detacheren bij de huisartsenpraktijk. Je zult zien: per saldo hou je formatie over. En de ouderen krijgen meer gerichte aandacht. Geen gedoe meer met beleidsmakerij en het overleg dat overblijft moet nu wel efficient gebeuren omdat er minder tijd is voor vergaderen. Dat doen de managers maar. Zo: een lekkere kort door de bocht reactie van iemand met een behoorlijke ervaring in de ouderenzorg.
@ Huisarts. Niet te geloven wat zijn die huisartsen toch kortzichtig. Elke huisarts die ik ken baalt van de complexe ouderen die zwak zijn en veel aandacht nodig hebben terwijl zij daar eigenlijk geen tijd voor heeft. Daar komt bij dat goede ouderenzorg veel huisbezoeken vraagt omdat de context van groot belang is. Ook is het vaak een combinatie van somatische en psychosomatische zorg die buiten het aandachtsgebied van de huisarts valt. Daarnaast is de hoeveelheid zorg die de ouderen extra nodig hebben zo groot dat huisartsen deze zorg er helemaal niet bij kunnen hebben. Ik snap die domme strijd van de huisartsen helemaal niet. Ga toch gewoon samenwerken.
De OG/SOG zal verdwijnen. Deze zal vervangen worden door de huisarts en zijn team.
S-en O.G. werken al veel langer extramuraal, dat is niets nieuws. Dat neem niet weg dat de ouderenzorg m.i. inderdaad gebaat zou zijn bij een samenhangender ouderenzorg beleid, inderdaad om de redenen die de auteur schetst. Maar dat zou m.i. betekenen dat die artsen, die inderdaad een veel betere kijk hebben op de complexiteit en mogelijkheden van ouderenzorg, nog veel belangerijkere rol zouden moeten spelen in de ouderenzorg in de 1e lijn en in het ziekenhuis, voor zover dat nog niet gebeurt. Dat zou vanuit de verpleeghuizen georganiseerd kunnen worden, maar misschien het soms handiger de SOG bijvoorbeeld vanuit de 1e lijn te laten opereren, waar men in Velp mee experimenteert. De titel van het artikel suggereert juist de overbodigheid van de SOG. Leuk als eye-catcher, maar inhoudelijk wel misleidend.
Dit is al lang het geval. En de titel verpleeghuisarts is ook al opgeheven. De transmuraal werkende ouderenarts heeft nu de titel specialist ouderengeneeskunde en de afkorting is SOG. En nu het niet meer logisch is dat de SOG vanuit het verpleeghuis werkt, kan deze worden gefinancierd vanuit de Zvw. Dat laatste moet nog even geregeld worden.