Het besluit van minister Bruins over het uitstellen van het bekostigingsmodel voor de zintuiglijke gehandicaptenzorg is gebaseerd op een advies van de NZa.
Een van de redenen hiervoor is een grote spreiding in de geleverde inzet en doorlooptijd, aldus de toezichthouder. Ook zijn er nog te weinig data beschikbaar over afgesloten zorgtrajecten. Tot slot bevindt de sector zich in een fase waarin er geleerd wordt om beter te registreren.
Hierdoor bieden de nu opgedane inzichten nog niet voldoende basis om een definitieve keuze te maken, aldus Bruins. Tegelijkertijd ziet de NZa wel voldoende aanknopingspunten voor een nieuw bekostigingsmodel rond 2020.
Betrokken partijen
Bruins heeft het advies van de NZa met de betrokken partijen besproken. Zij geven aan dat het voorgestelde traject ambitieus is, maar dat zij dit advies desondanks wel steunen. ‘Gezien de betrokken inzet en voortvarende werkwijze
van zowel veldpartijen als de NZa omarm ik het advies van de NZa en heb ik er vertrouwen in er in 2020 een passend en doelmatig bekostigingsmodel komt,’ aldus minister Bruins in zijn brief aan de Tweede Kamer.
Achtergrond van het onderzoek van de NZa is het feit dat de zintuiglijke gehandicaptenzorg in 2015 is overgeheveld van de AWBZ naar de Zorgverzekeringswet, de Wmo en de Wlz.
