De resultaten van het onderzoek naar de nieuwe technologie zijn gepubliceerd in het julinummer van The Lancet Psychiatry. De onderzoekers hebben een methode ontwikkeld om patiënten die dreigen af te haken snel te identificeren. Dit gebeurt door hun symptomen bij te houden en hun respons op de behandeling te controleren.

Hoewel de behandeling van depressie in veel gevallen effectief is, haken sommige patiënten af. Dat kan te maken hebben met hun persoonlijke omstandigheden, maar ook met een moeizame verhouding met de therapeut, aldus onderzoeksleider Jaime Delgadillo.

Slecht humeur

‘Patiënten die niet goed reageren op de therapie, staken de behandeling vaak al na enkele sessies,’ aldus Delgadillo. ‘De feedbacktechnologie die we hebben ontwikkeld, herkent mogelijke problemen in een vroeg stadium. Dit stelt therapeuten in staat meer in te spelen op de problemen van hun patiënten.’

De technologie gebruikt gegevens van wekelijkse vragenlijsten die de frequentie en intensiteit meet van depressieve klachten. Het gaat daarbij om zaken zoals lusteloosheid, slecht humeur, verstoorde slaapcyclus, verlies van eetlust, rusteloosheid, voortdurende zorgen en moeite met ontspannen.

Grafiek

De therapeut voert deze informatie in het patiëntbehandelingssysteem in. In een grafiek worden de veranderingen van week tot week zichtbaar. Het systeem zoekt naar andere patiënten met vergelijkbare symptomen om te beoordelen of de huidige patiënt op een typische manier op de behandeling reageert. Als dit niet het geval is, kunnen therapeuten ingrijpen en hun behandelplannen aanpassen. Naar nu dus blijkt met een positief resultaat.

Ook in andere opzichten kan e-health helpen bij een betere behandeling van depressies. Zo blijk een methode met behulp van smartphones minstens zo effectief bij ernstige psychische stoornissen als een klinische behandeling. Volgens ander onderzoek aan het het Amsterdam UMC kunnen online interventies in de geestelijke gezondheidszorg zelfs voorkomen dat mensen depressief worden. De kans om binnen een jaar depressief te worden lag bij een online-interventiegroep 40 procent lager dan in de groep die enkel toegang had tot de gebruikelijke zorg.