Artikel bewaren

U heeft een account nodig om artikelen in uw profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties1

GGD-directeuren: oormerk budget voor preventie en gezondheid

Bart Kiers schrijft zowel over cure als care. Zijn aandachtsvelden zijn de ziekenhuizen, medisch specialisten, wijkverpleging en ouderenzorg.
Het geld voor GGD’en dat de Rijksoverheid in het Gemeentefonds stort, moet geoormerkt worden. GGD’en moeten kunnen rekenen op een vast budget voor gezondheidsbevordering, preventie en infectieziektebestrijding. Daarvoor pleiten de GGD-directeuren Rianne van den Berg (GGD IJsselland) en Samantha Dinsbach (GGD Twente) in de podcast Voorzorg.
Voorzorg 28 Ggd Rianne Van Den Berg En Samantha Dinsbach 2
Samantha Dinsbach (links) en Rianne van den Berg

De podcast Voorzorg is op 7 juni opgenomen, toen het einde van de coronacrisis in zicht leek. Rianne van den Berg (GGD IJsselland) en Samantha Dinsbach (GGD Twente) blikken in de podcast terug op de coronacrisis en ze reflecteren over de rol van GGD’en bij infectieziektebestrijding en de inzet op gezondheid en preventie.

GGD’en kregen tijdens de coronacrisis de nodige kritiek over zich heen. Het opschalen voor massaal testen ging traag, ze konden het bron- en contactonderzoek niet aan, de ict was niet op orde, het vaccineren ging traag. Hoe kijken jullie aan tegen deze kritiek?

Dinsbach: ‘Het was heel zwaar voor onze eigen mensen. Zij probeerden met enorme inzet alle problemen te tackelen. In de eerste golf was iedereen nog positief, maar daarna hoorde ik dat medewerkers op verjaardagsfeestjes maar niet meer zeiden dat ze bij de GGD werkten.’
Van den Berg: ‘Deze crisis heeft zo’n enorme maatschappelijke impact. We zien de wanhoop van mensen. Dan is het logisch dat mensen kritisch kijken naar de instanties die verantwoordelijk zijn voor de coronabestrijding. We hebben heel serieus gekeken naar de kritiek en elke dag gekeken wat we beter konden doen. Een les voor de toekomst is dat we de basis op orde moeten hebben. GGD’en krijgen hun geld via gemeenten. We moeten nu een landelijke norm hebben waar we echt nooit meer onder mogen komen. Je hebt voldoende specialisten op het gebied van infectieziektebestrijding nodig om de opschaling bij het bron- en contactonderzoek te begeleiden. Infectieziektebestrijding is specialistenwerk. In deze omvang heb je echt een steviger basis nodig.’

Rianne van den Berg (GGD IJsselland)

Dinsbach: ‘Voor de pandemie werkten er in Twente twaalf mensen op infectieziektebestrijding. Dat zijn er nu duizend. De omvang van de opschaling is echt ongekend. Een voorbeeld van een les is het enorme tekort aan persoonlijke beschermingsmiddelen in de eerst golf. Een andere les is dat in het begin een heldere taakverdeling voor landelijke aansturing ontbrak. Voor een toekomstige crisis heb je echt centrale aansturing en coördinatie nodig. Dat moet je nu regelen. Je kunt dat bijvoorbeeld beleggen bij het RIVM.’
Van den Berg: ‘Voor de grote vraagstukken moet je investeren in samenwerking. We hebben heel veel samengewerkt met ziekenhuizen, verpleeghuizen en het onderwijs. Als je goed samenwerkt in de koude fase, vind je elkaar makkelijker in de warme fase van een crisis.’
‘De belangrijkste les is dat deze crisis een wake-up call is voor investeren in een gezonde leefstijl. We moeten echt van ziekte naar gezondheidsbevordering en preventie. Als mensen hun gedrag aanpassen en gezond leven, hebben mensen meer veerkracht. Ze maken dan een grotere kans om minder ziek te worden.’

Gemeenten hebben de afgelopen periode aanhoudend bezuinigd op de GGD’en. Preventie in concurrentie met lantaarnpalen. Is het tijd voor een landelijke financiering? 

Samantha Dinsbach (GGD Twente)

Dinsbach: ‘Het geld komt al van de landelijke overheid via het Gemeentefonds. Maar het probleem is dat het niet wordt geoormerkt. Dat zou moeten gebeuren. Ik wil de uitdaging van gemeenten wel wat breder trekken dan lantaarnpalen versus preventie. De gemeenten staan in het sociale domein voor enorme opgaven. Ik breek een lans voor alle burgemeesters en wethouders die heel lastige keuzes moeten maken, bijvoorbeeld rond de jeugdzorg. Ik pleit voor geoormerkte middelen om de publieke gezondheid te verstevigen.’
Van den Berg: ‘Helemaal mee eens. Er moeten geoormerkte middelen en normen komen voor de publieke gezondheid en infectiebestrijding. We moeten als GGD’en kunnen rekenen op een bepaald budget. Ik merk in de gesprekken met gemeenten dat ze het belang van publieke gezondheid inzien. De gesprekken gaan meer over hoe je passende oplossingen kunt vinden voor de lokale problematiek.’

Zou je dan ook regionale gezondheidsdoelen moeten stellen, zoals hoogleraar Jochen Mierau bepleit, waarop je partijen kan afrekenen? Anders blijft het zo vrijblijvend. 

Dinsbach: ‘We kunnen nog erg veel doen om mensen verantwoordelijkheid te laten nemen voor hun eigen gezondheid. Maak het voor mensen makkelijker om de gezonde keuze te maken. Als de jeugdigen gezond willen eten, zijn ze duurder uit dan als ze een patatje nemen. Spreek met supermarkten af om geen zoetigheid bij de kassa te leggen. Maak met elkaar afspraken om de gezonde keuze makkelijker te maken.’

Maar moeten er voor de minister, gemeenten en GGD’en niet aparte harde gezondheidsdoelen komen, net zoals er normen voor stikstof zijn?

Van den Berg: ‘Daar zijn we in het Preventieakkoord mee gestart, rond roken en alcohol.’

Maar dat zijn wel heel vrijblijvende doelen.

Van den Berg: ‘Ja, en je ziet ook dat we die met de huidige maatregelen deels niet gaan halen. De vrijblijvendheid moet ervan af. Dus misschien moet je landelijk wel forceren dat partijen in de regio afspraken maken over wie wat gaat bijdragen, ook financieel, om gezondheidsdoelen te behalen. Tegelijkertijd denk ik dat je dit alleen samen kunt doen. Aparte doelen voor elke organisatie lijken mij lastig. Maar het is wel mogelijk om doelen te stellen met elkaar. Je moet dan goed monitoren waarom doelen wel of niet worden gehaald. Dan kun je vaststellen wat ervoor nodig is om doelen wel te halen. Zorgverzekeraars hebben hierin ook een belangrijke rol.’

Dinsbach: ‘Met Menzis, de preferente zorgaanbieder in mijn regio, hebben we langs vijf lijnen concrete afspraken gemaakt over gezondheidsdoelen. Daar zaten ook alle gemeenten aan tafel. Dat gaat over de volle breedte: het zijn afspraken voor kwetsbare ouderen, chronisch zieken en jeugd. We hebben er nog geen percentages aangehangen, dus ze kunnen nog concreter.’

Van den Berg: ‘Vergeet niet dat het werken aan betere gezondheid en preventie een kwestie van lange adem is. Wethouders worden voor vier jaar gekozen en willen in die periode de vruchten zien. Maar dit soort programma’s voor onder meer het terugdringen van obesitas vragen om een veel langdurigere inspanning.’

Dinsbach: ‘Je moet echt denken aan doelen over tien tot twintig jaar. Bovendien weet je nooit op welke termijn een investering vruchten afwerpt. Als je investeert in de eerste duizend dagen van een kind, levert dat op de lange termijn winst op. De arbeidsparticipatie is hoger, mensen zijn gezonder en hebben minder zorg nodig. De winst van de investeringen manifesteert zich dus jaren later en op veel terreinen. Dat maakt het investeren in gezondheid en preventie ook zo lastig.’

Maar dan moet je het toch gewoon doen?

Dinsbach: ‘Natuurlijk. We kunnen het niet permitteren om afwachtend te zijn.’

Wat is jullie boodschap aan de nieuwe minister van VWS?

Van den Berg: ‘Ik zou een pleidooi willen houden om gezondheid in het beleid echt centraal te stellen. Zodat de partijen in het veld samen verantwoordelijkheid nemen. Daarnaast denk ik dat het belangrijk is om mensen zelf bewuster te maken wat ze zelf kunnen doen om gezond gedrag te vertonen.’

Moet de minister een suikertaks invoeren?

Dinsbach: ‘Ja, laten we dat gewoon doen. Ik wil een oproep doen aan het hele kabinet, niet alleen aan de minister van VWS. Bij elke beslissing zou het kabinet moeten mee wegen wat de impact is op gezondheidsbevordering.’
Van den Berg: ‘Ik teken mee.’

Meer afleveringen van onze podcast luistert u in uw favoriete podcast-app, zoals Spotify en Apple podcast.

1 REACTIE

  1. De accijnzen op roken laten zien dat ze extreem hoog moeten zijn om producttaxatie effectief te laten zijn. Dat zal met suiker niet anders zijn. Bovendien is suiker maar een relatief klein deel van het probleem.

    Veel (kosten)effectiever is het om een premiekorting in te voeren voor mensen met een gezond voedings- en beweegpatroon. Dat is af te lezen aan biomarkers als de HbA1c en de bloedvettenwaarde. Zie voor het hele verhaal https://gezondezorg.org/preventiebeleid.

Geef uw reactie

Om te kunnen reageren moet u ingelogd zijn. Heeft u nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.