Mental Health Europe, een overkoepelende Europese ggz-organisatie, heeft onderzoek verricht naar de uitsluiting van mensen als gevolg van klinische, gedwongen of ambulante ggz. Op Europese schaal ziet de organisatie in veel landen diverse belemmeringen bestaan om mensen met een psychische aandoening volwaardig aan de samenleving te laten participeren. Dit komt onder meer door bezuinigingen, een inefficiënte samenwerking tussen overheidsinstanties en het gebrek aan maatschappelijke voorzieningen voor ggz-patiënten.
Beddenafbouw
Mental Health Europe verwijst naar de deïnstitutionalisatie waarover in 2012 een akkoord werd bereikt tussen de overheid, verzekeraars en ggz-organisaties. Doelstelling was om intramurale zorg tegen 2020 met een derde te verminderen en te transformeren naar ambulante zorg. Dit betekent een verschuiving van 8000 tot 10.000 bedden tussen 2012 en 2020. De onderzoekers signaleren dat Nederland op de goede weg is bij het afbouwen van bedden. ‘Het aanbod van voorzieningen verschuift al naar de genoemde doelstelling om institutionele voorzieningen met een derde te doen afnemen in 2020’, aldus Mental Health Europe. Toch is er werk te verzetten. De voorzieningen voor geestelijke gezondheidszorg in de wijk blijven namelijk achter. Ondanks de afname van intramurale zorg, lijkt de vereiste opbouw van ambulante zorg niet aan de vraag te voldoen, aldus het rapport. GGZ Nederland deelt deze mening.
Wetten zorg en dwang
Mental Health Europe ziet een toename in het aantal gedwongen opnames. Voor deze ontwikkeling wordt onder meer als oorzaak de afname van intramurale zorg en het tekort van ambulante- en preventiezorg in wijken genoemd. De ggz-organisatie beziet de wetsvoorstellen voor de Wvggz en Wzd daarom als een goede zaak voor patiënten en diens familie. ‘De nieuwe wetten betekenen een sterkere positie van de rechten van patiënten en familie.’