Vorige week kondigden minister Schippers van VWS en staatssecretaris Dijkhoff van Justitie en Veiligheid aan dat er een nieuwe maatregel wordt toegevoegd aan de Wet verplichte ggz. Verwarde personen kunnen daardoor gedwongen drie dagen ter observatie worden opgenomen. De reacties op deze time-out zijn overwegend negatief. Zo zegt het Landelijk Platform GGz dat het idee in strijd is met onder meer het VN-verdrag inzake de rechten van mensen met een beperking.
Eerdere observatiemaatregel
Toch is een dergelijke maatregel al eens eerder door de Tweede Kamer goedgekeurd, zegt Van der Hoek. In 2001 was zij degene die namens de PvdA, met steun van de VVD, de observatiemachtiging indiende in het kader van de herziening van de Wet BOPZ (bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen). Die hiel in dat een persoon die zorgmijdt en niet te benaderen is, gedurende maximaal drie weken gedwongen kon worden opgenomen om te worden geobserveerd en om te bepalen of hij of zij behandeling of hulpverlening nodig heeft. ‘Maximaal drie weken, met de klemtoon op maximaal’, zegt Van der Hoek. ‘In de praktijk kon dat veel korter zijn.’
Rechten verwarde mens
Het Europees Hof van de Rechten van de Mens heeft bepaald dat iemand ter observatie mag worden opgenomen als het niet duidelijk is hij er sprake is van een psychische stoornis en als gevolg daarvan een gevaar vormt voor de openbare orde en zijn eigen veiligheid. Van der Hoek: ‘De Nederlandse procedure voldeed aan die eisen. Voor de hand ligt dat een onderzoeksperiode om iemand te onderzoeken slechts beperkt in tijd mag zijn. De bedoeling van de maatregel was niet om overlastgevende personen van straat of uit huis te halen. Duidelijk moest zijn dat er een vermoeden van een geestelijke stoornis was. Alleen kon dat niet worden onderbouwd, omdat de persoon zich onttrok aan elke vorm van gesprek, laat staan behandeling.’
Weerstand tegen observatiemaatregel
Ook in 2002 was niet iedereen direct enthousiast over het plan. In de Tweede Kamer was er veel weerstand tegen de maatregel, voornamelijk vanwege wat Van der Hoek de ‘willekeur’ noemt. Kamerleden waren bang dat verwarde mensen willekeurig van de straat werden gehaald om gedwongen te worden opgenomen. Daarom werden en juridische zekerheden ingebouwd, waaronder de regel dat een rechter moest bepalen dat iemand een psychische stoornis had en niet alleen het OM erbij betrokken was. Mede daardoor en door de horizonbepaling, die ervoor zorgde dat er een maximum aan de observatieperiode zat, werd de maatregel in 2005 toch door de Tweede Kamer goedgekeurd en ingevoerd. Met goede resultaten, zegt Van der Hoek, zelfs al werd de regel na drie jaar beëindigd. ‘Een kantonrechter gaf mij aan dat hij en zijn collega’s in die jaren een aantal gevallen hadden behandeld waarbij de maatregel een goede uitwerking heeft gehad. Zelf heb ik van verschillende ouders van jongeren dankbare reacties gehad toen hun kind via de maatregel eindelijk behandeld kon worden.’
Oude observatiemaatregel bekijken
De problemen met verwarde personen zijn vandaag de dag niet veel anders dan ruim tien jaar geleden, vindt Van der Hoek. Ze merkt dat de ggz flinke stappen heeft gezet en dat de zorg voor mensen met een psychische stoornis flink is verbeterd. ‘Maar deze zorg laat onverlet dat niet in alle gevallen kan worden ingegrepen, zelfs wanneer bij de hulpverleners duidelijk is dat opname gewenst zou zijn’, zegt het voormalig Kamerlid. Waarom de observatiemachtiging na drie jaar werd geschrapt is haar niet helemaal duidelijk. ‘Of de observatiemaatregel de incidenten met verwarde personen had kunnen voorkomen weet ik niet. Maar hij voorzag duidelijk in een leemte die er, zoals blijkt in de praktijk, nog steeds is. Ik weet niet of de time-out van drie dagen in de nieuwe maatregel genoeg is. Dus vraag ik de politici: waarom bekijken jullie de observatiemachtiging van 2001 niet opnieuw en halen daar de goede elementen uit?’
Dossier geestelijke gezondheidszorg
Dossier met nieuws, opinie en achtergrond over de geestelijke gezondheidszorg (ggz). De artikelen gaan onder andere over de diverse zorgorganisaties, beddenreductie, e-health en de bekostiging. Lees meer.
Goed dat Annet van der Hoek refereert aan de observatiemachtiging uit het verleden. Het is inderdaad zo dat ook in het verleden de Wet BOPZ een observatiemaatregel kende. Deze was met een horizonbepaling opgenomen in de wet. Wegens gebrek aan gebruik is de maatregel toen na enkele jaren weer uit de wet verdwenen. De moeilijkheid bleef mensen behandeling te bieden wanneer ze dat niet wilden. Daar bood ook de obeservatiemachtiging geen antwoord op.