Zoveel gemeenten, zoveel verschillende vormen van wijkteams. De vraag is of die verscheidenheid voortkomt uit onduidelijkheid over wat er moet gebeuren. Of dat het een gevolg is van verschillende zorgbehoeften in de wijk. Die conclusie van het onderzoek van de Universiteit Twente onder sociale wijkteams meldt vakblad Zorg en Welzijn. Het onderzoek onderbouwt vooral de eerste conclusie: er is nog steeds veel onduidelijkheid in de sociale wijkteams en onder professionals. Dat is niet goed voor de burger en ook niet goed voor de professional.
Sociale wijkteams
De Universiteit Twente heeft met Platform31 en BMC Advies het onderzoek gedaan: ‘De vormgeving van sociale wijkteams’. Drie gemeenten – Zaanstad, Leeuwarden, Enschede – werden langdurig gevolgd van juni 2013 tot april 2014. Verder is in 26 grotere gemeenten kwantitatief onderzoek gedaan van april tot juni 2014. De onderzoekers hebben gekeken naar de organisatie van de teams en naar de knelpunten die zich voordeden bij de ontwikkeling van de teams.
Samenwerking
Gemeenten hebben zeer verschillende ideeën over de bijdrage die sociale wijkteams kunnen leveren aan de veranderingen in het sociale domein. De wijkteams blijven in de uitvoering op dit moment nog hangen in “samenwerking met partners, afspraken maken en elkaar wat gunnen”, aldus de onderzoekers. De verwachting dat sociale teams zich richten op het betrekken en de versterking van de wijk, blijkt slechts in enkele gemeenten ook in de praktijk gebracht te worden.
Professionals
Ondanks goede beleidsuitgangspunten bij koplopergemeenten, stellen de onderzoekers kanttekeningen bij de ‘brede werkruimte’. De onderzoekers constateren dat de generalistische werkwijze – de alleskunner – ook hoge eisen stelt aan professionals. Door hoge werkdruk, hoge eisen en de onduidelijke voorwaarden waarbinnen professionals moeten werken, ‘kunnen mensen niet de vrijheid hebben of nemen om zich de generalistische werkwijze toe te eigenen. Ook is dit soort professionals niet in overvloed beschikbaar.’
Onvermogen
De hoge werkdruk belemmert, aldus de onderzoekers, ook de versterking van de eigen kracht van cliënten en hun netwerk: ‘Als medewerkers een hoge caseload hebben, zullen ze gemakkelijker terug vallen op zelf ingrijpen, dus “zorgen voor” in plaats van “zorgen dat”.’ De eigen kracht wordt overigens ook belemmerd door de mogelijkheden van burgers om te “shoppen” bij andere aanbieders. En door ‘het onvermogen van sommige burgers iets te leren en te groeien.’

Transitie langdurige zorg
De AWBZ gaat in delen over naar de Wmo en de Zorgverzekeringswet. Ook de Participatiewet en de Wet jeugdzorg worden gedecentraliseerd. Hoe verloopt deze enorme stelselwijziging?
die onderzoeken zijn gepleegd onder de oude wetgeving, waar de profi’s inderdaad hun oude werk moeten doen. Hier wordt de indruk gewekt dat de nieuwe verantwoordelijkheden al zijn ingegaan, terwijl de oude wetgeving nog van kracht is.
Kop strookt niet met de inhoud. Artikel is al eerder verschenen op Zorgwelzijn, maar dan met de titel ‘Sociale wijkteams vervallen in oude werkwijze’