Op dit moment is het nog zo dat wanneer een jongere uithuis wordt geplaatst, de gemeente waarin hij terecht komt financieel verantwoordelijk wordt voor de zorgkosten. Vorige maand trok een aantal gemeenten daarover aan de bel, omdat zij merkten dat ze door dit woonplaatsbeginsel niet uitkomen met het budget voor jeugdhulp. Dit komt volgens hen doordat er in de Randstad minder instellingen zijn, waardoor jongeren worden doorverwezen naar het midden en oosten van het land, gebieden waar wel veel jeugdzorginstellingen te vinden zijn.
Oplossing woonplaatsbeginsel
Van Rijn erkent de problemen en is op zoek naar een oplossing. Voor 2017, 2018 en 2019 is er een compensatieregeling afgesproken, maar de gemeenten vragen ook om een meer permanente oplossing. ‘Voor jeugdigen met verblijf is het advies om de gemeente waar de jeugdige volgens de BRP (Basisregistratie Personen) voorafgaande aan een eerste verhuizing in verband met verblijf ingezetene was, verantwoordelijk te blijven’, schrijft de staatssecretaris nu in zijn brief. ‘Deze oplossing laat de prikkel bij de gemeente waar het kind vandaan komt en sluit aan bij de uitgangspunten van de Jeugdwet.’
Haalbaarheid van aanpassen
Maar voordat deze oplossing wordt doorgevoerd, wil Van Rijn eerst nog een verdere toetsing naar de praktische haalbaarheid en uitvoering. ‘Er moet uitgezocht worden of goed is na te gaan welke gemeente het kind in verblijf plaatste (ook als er overplaatsingen zijn)’, schrijft hij. ‘Ik ben voornemens om op korte termijn een uitvoeringstoets te vragen over de haalbaarheid van het voorstel voor jeugdigen met verblijf. Ook ben ik voornemens om parallel de procedure voor wetswijziging in gang te zetten waar in ieder geval de woonplaats van de jeugdige zoals geregistreerd in de BRP leidend zal worden bij het woonplaatsbeginsel.’
Zie ook de Wet op het Domicilie van Onderstand van 1818. 🙂