Artikel bewaren

U heeft een account nodig om artikelen in uw profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties12

Wijkgericht werken zonder fratsen

Eindredacteur
Niet met een radicale ommezwaai maar met wat kleinere goed doordachte veranderingen kan een nieuwe regering het verschil maken in de langdurende zorg, betogen onderzoekers van het iBMG. (Foto: Reed/Herbert Wiggerman)
Wijkgericht werken zonder fratsen

De vraag hoe de zorg betaalbaar en toegankelijk te houden is tijdens de kabinetsonderhandelingen urgenter dan ooit. In het geweld van de politieke campagnes zagen we veel retoriek over ‘zorg dichtbij de burger in de wijk’ als oplossing voor deze opgave. Deze retoriek suggereert dat de tijd in de langdurende zorg heeft stilgestaan. De sector zou pas aan het begin staan van grote veranderingen. Echter, wijkgericht werken is verre van nieuw. Ons onderzoek wijst uit dat zich al jarenlang een stille revolutie voltrekt in zorgland. Deze revolutie vraagt niet alleen om erkenning van de politiek maar ook om een herbezinning: hoe komt het dat waardevolle experimenten in de wijk niet leiden tot blijvende veranderingen in de langdurende zorg maar stranden in tijdelijke pilots en mooi aangelegde proeftuinen? Het antwoord op deze vraag vindt men niet in de radicale stelselwijzigingen die politici voor ogen hebben, maar door te erkennen en ondersteunen wat op lokaal niveau gebeurt.

Wijkgericht werken in de praktijk

In de langdurende zorg wordt al geruime tijd gewerkt aan een wijkgerichte aanpak. In het hele land experimenteren organisaties met wijkgerichte initiatieven op het gebied van wonen, welzijn en zorg. Van de herintroductie van de wijkverpleegkundige tot het opzetten van wijkgezondheidscentra en het ondersteunen van mantelzorgers. Deze initiatieven hebben gemeen dat zij zich richten op een nieuwe organisatie van zorg en ondersteuning in de directe woonomgeving van de burger. Wat betekent deze wijkgerichte aanpak nu al concreet voor hulpverleners, burgers en organisaties? Uit ons onderzoek blijkt dat al deze partijen nieuwe rollen op zich nemen bij het organiseren van zorg hoewel dit niet eenvoudig is. Hulpverleners kijken steeds vaker voorbij de eigen organisatiegrenzen en leren zo ‘ontkokerd’ te denken. Een wijkverpleegkundige levert bijvoorbeeld niet per se zorg, maar regelt dat een woningbouwcoöperatie aanpassingen maakt in huis om een oudere wijkbewoner langer thuis te laten wonen. Burgers regelen steeds meer zelf op het gebied van zorg en zetten daarbij het eigen sociale netwerk van buren en vrienden in. Eventueel wordt in samenspraak met hulpverleners gezocht naar de meest geschikte oplossing voor een zorgvraag, maar een marktgeoriënteerd ‘u-vraagt-wij-draaien’ is niet meer vanzelfsprekend. Voor organisaties blijkt samenwerking van steeds groter belang. Intern wordt meer in multidisciplinaire teams gewerkt terwijl organisaties ook onderling beter samenwerken. In wijkgerichte projecten wordt hierbij gezocht naar nieuwe balansen tussen samenwerking en gezonde concurrentie in plaats van de focus op het elkaar-de-tent-uit-concurreren. In toenemende mate zien wij projecten ontwikkeld worden die met een experimentele wijkgerichte aanpak proberen de zorg betaalbaar te houden en tegelijkertijd meer mensgericht te maken. Ondanks geboekte resultaten, stranden veel initiatieven echter nog in pilots, proeftuinen en tijdelijke experimenten. Uit ons onderzoek blijkt dat in de komende jaren een krachtige impuls nodig is om dit te doorbreken om zo structureel werk te maken van een wijkgerichte aanpak in de langdurende zorg.

Mogelijke verbeteringen

We dienen ons te realiseren dat een wijkgerichte aanpak niet geholpen is met radicale stelselwijzigingen. De oplossing zit niet in het volledig over boord gooien of in het kritiekloos omarmen van bijvoorbeeld marktwerking. De oplossing schuilt in een aantal minder spectaculaire wijzigingen. Ten eerste kan met de juiste randwoorden op lokaal niveau al veel worden bereikt. Zo kan de overheid bijvoorbeeld meer gebieds- of populatiefinanciering mogelijk maken. Ten tweede vraagt een wijkgerichte aanpak om acceptatie van lokale verschillen. De essentie van wijkgericht werken is het leveren van maatwerk op basis van individuele zorgvragen en lokale omstandigheden. Dat dit leidt tot lokale verschillen in de behandeling van burgers is onvermijdelijk. Ten derde betekent maatwerk leveren ook dat van het idee moet worden afgestapt dat één ‘best-practice’ kan worden ‘uitgerold’ en ‘opgeschaald’. Organisaties kunnen wel werkende principes delen en gezamenlijk leren. Ten vierde, aandacht voor wijkgericht werken moet niet leiden tot een centrale reflex waarbij één landelijke uniformerende regeling met dito financieringsvoorwaarden wordt voorgeschreven. Ten vijfde, dient de toegevoegde waarde van wijkgericht werken beter uitgedragen te worden door organisaties en professionals die in de wijk actief zijn. Zodat wijkgericht werken niet cynisch weggezet kan worden als een mooi verpakte bezuinigingsmaatregel, die zorg onder het mom van zelfredzaamheid afwentelt op de burger. Tot slot is het ook van belang om de grenzen van een wijkgerichte aanpak te erkennen. Sommige problemen lenen zich meer voor een stedelijke of regionale aanpak.

Grote winst in kleine dingen

Winst zit veelal in deze kleine dingen en niet in het uitvinden van een nieuw stelsel. Het belangrijkste wat nu moet gebeuren is ruimte creëren voor lokale samenwerking in de langdurende zorg. Laat hulpverleners samen met burgers bepalen welke ondersteuning in de wijk nodig is. Het zou politici sieren wanneer zij hun eigen beperkte rol hierin erkennen en niet langer lokale initiatieven frustreren met landelijke maatregelen. Door zich meer af te vragen wat lokaal nodig is, kan een nieuwe regering een bijdrage leveren aan blijvende veranderingen in de langdurende zorg.

Maarten Janssen, Lieke Oldenhof, Marlou Pijnappel-Clark en Kim Putters

Maarten Janssen en Lieke Oldenhof zijn promovendi aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Kim Putters is hun promotor en hoogleraar Management van instellingen in de gezondheidszorg. Marlou Pijnapple-Clark is werkzaam bij adviespraktijk Viatore.

Lees meer

www.wijkenbuurgerichtwerken.nl

12 REACTIES

  1. @adje rem. Goed gezien, mijn vrouw was thuis beter af geweest; veel beter. Maar a) wilde ze dat niet, b) ze had 24-uur zorg nodig die ik met mijn beperkingen niet kon geven, maar wel had gedaan als ze liever thuis was geweest. Het blijft een twijfel of ze in het verpleegtehuis is gegaan om mij te ontlasten of anderszins. Dat is een van de verschillen tussen mannen en vrouwen; een man zegt dat gewoon, bij een vrouw moet je daar achter zien te komen. Is mij niet gelukt, maar het was de liefste vrouw die ik me kan bedenken. Zelfs in haar eigen gekozen strijd van elf dagen is ze mij geen seconde tot last geweest, hoewel dat voor haar een verschrikking moet zijn geweest.

  2. Lees alle reacties
  3. Ik ben blij dat met dit stuk een pleidooi gehouden wordt voor enige stabiliteit en continuïteit in het werkveld van de professionals. Wijkgerichte samenwerken vraagt om duurzame relaties tussen professionals onderling en met de inwoners uit de wijk.
    Duurzame contacten vragen om continuïteit in personen, organisaties en in het aanbod.
    De trend lijkt echter meer te bestaan uit korte projecten en snelle resultaten. Initiatieven krijgen geen tijd om te rijpen, om volwassen te worden en daarmee hun succes te bewijzen. Er is geen geduld voor een gedegen implementatie en procesbegeleiding. Het kind wordt vaak met het badwater al weggegooid.
    Politiek doet daar goed aan mee door steeds maar weer nieuwe beleidsregels te ontwikkelen, de ene na de andere subsidieregelingen uit te schrijven en door aan de ene kant bestaande functies te schrappen en nieuwe toe te voegen.
    Instellingen en professionals zijn vooral hard bezig zich steeds weer aan te passen aan al die veranderingen. Mensen worden als poppetjes verschoven tussen afdelingen, buurten en stadsdelen. Het ene team is nog niet gevormd of de volgende reorganisatie is al weer in maak. Bevlogen ambtenaren in stadsdelen moeten al hun aandacht richten op interne bedreigingen. Wie zal hun plannen weer overrulen? Welke wethouder heeft weer een ander plan. Tijd om te bouwen is er niet. Geen tijd om te bouwen aan de relatie met het veld, de interne samenwerking of aan stabiliteit in de samenwerking in de buurt. Steeds weer nieuwe informatieloketten, casemanagers en meldpunten zijn nodig om de inwoner en de professionals de gewijzigde wegen te kunnen wijzen. Dit moet toch anders, beter, goedkoper en leuker kunnen?

  4. Ik vind dit een heel goed en waar stuk. Er zijn/worden in de zorg al veel goede stappen gezet. Daarin de goede dingen stimuleren en de grenzen erkennen/bewaken wordt belangrijk. Niet alles radicaal omgooien, maar de beweging (en investeringen) die in gang gezet is (zijn) ondersteunen.

  5. Beste Jan C. Was in haar thuissituatie bij jou met goede aanvullende ,op haar en jouw behoeften toegesneden ,individuele zorg gebeurd wat jouw vrouw in de instelling is overkomen ??? Indien het antwoord Nee is dan pleit het bovenstaande artikel juist voor zo`n kleinschalige thuiszorg, zonder al die protocollaire onnutte regeltjes.

  6. Ik kan me in grote lijnen vinden in het relaas. Om deze verandering te bewerkstelligen zal niet alleen de werkwijze binnen de zorginstellingen moeten veranderen. Maar ook het pakket van regels, die van bovenaf, door regering en zorgverzekeraars, opgelegd worden. Het is anders onmogelijk om meer gericht op de behoeften van de cliënt in te spelen. Dus om de zorg beter op behoeften te laten aansluiten is het noodzakeleijk dat de zorgverzekeraars en de regering ook naar de kleinere spelers luisteren ipv regels te stellen, die alleen door grootschalige orgenisaties kunnen worden nageleefd, maar geen kwaliteitsverbetering inhouden.

  7. Het doet me pijn adje rem tegen te spreken. Dit viertal heeft geluk dat ik geen rector magnificus ben: alle vier de laan uit. Jammer. Het kan aan de weergever van Zorgvisie liggen maar als je in je betoog geen onderscheid maakt tussen langdurige zorg in een verpleegtehuis of langdurige zorg thuis dan ben je als een kip zonder kop bezig. Verder geef ik hun betoog eerder de kwalificatie “gebakken lucht” en als ik toch positief wil eindigen “veel academisch gezwets”. Als ik ze meeneem naar een verpleegtehuis — waar meer dan de helft van de groep langdurigen “zitten” zeggen ze na 10 minuten: “Hier zijn we nog nooit binnen geweest”. Meer zeg ik er niet van. Ga eens met Mevr. Marijnissen praten. Weet je wat die zegt: “Dit verhaal kan niet voorkomen dat ’s avonds de verplegenden in de zorginstelling WEER met tranen in hun ogen naar huis gaan, omdat ze niet hebben kunnen doen wat ze NODIG VONDEN”

  8. EEN PRIMA ARTIKEL. Welke open deuren zijn er ingetrapt ???
    de deuren van de bureaucratie, van de protocollen , van de grootschaligheid middels fusies, van de dure (derivaten)deskundigheid van de megalomanen ?? Die kan men moeilijk OPEN noemen, INTEGENDEEL. Jaja Tis me wat. Dit artikel legt juist de vinger op de zere , etterende Zorgwond en dat doet de daarvoor verantwoordelijken gelukkig pijn. PRIMA. Deze verder onverantwoordelijken zullen wel weer gauw een pleister vinden voor deze wond, MAAR……..een etterende wond MOET openblijven om UIT TE ETTEREN. De gebruikelijke protocollair geregelde doofpotten en putdeksels zijn typische DOORETTERENDE ondeskundige megalomanenoplossingen, zoals door het VUmc gedemonstreerd is. Eindelijk een artikel ook dat aangeeft dat het motto : EENVOUD IS HET KENMERK VAN HET WARE , vertaald kan worden in een pleidooi voor kleinschaligheid, en (niet in gedetailleerd beschreven bureaucratische) verantwoordelijkheid van de ECHT verantwoordelijken en deskundigen : de ZORGVERLENENDEN.

  9. 1. Open deuren, maar soms is het nodig die weer open te trappen.
    2. Bij schaarste heeft concurrentie geen zin, dus eens met het pleidooi voor samenwerking enerzijds, en specialisatie anderzijds.
    3. Mij spreekt zeer aan de gedachte om meer ruimmbaan te geven aan deskundigen ennervaringsdeskundigen ter plekke, en wazigee politieke idealisten op,afstand te houden. Ik wens de promovendi succes!

  10. Bijna alle kleine (thuiszorg)organisaties die nog niet erkend zijn en zelfstandige zorgverleners werken al heel lang wijkgericht. Daar zit ook de kracht en het enorme aantal (opkomende) kleine organisaties. Het is zo dat ze nog niet altijd aan alle randvoorwaarden voldoen zoals wet-/regelgeving, maar opvallend is dat de zorgvragers meer dan tevreden zijn. Edwin het klopt inderdaad dat er weinig oplossingen aangedragen worden! Informatie is versnippert en ondanks dat het een goede ontwikkeling is dat er meerdere organisaties voor zorg zijn, belemmert dit tegelijkertijd de kennisdeling. Kleine organisaties zouden zich kunnen specialiseren voor specifieke zorg in plaats van een breed aanbod. Wij denken dat daar de kracht ligt voor betere kwaliteit van zorg en een beter zorgaanbod voor de burger. Zorgvragers kunnen selecteren op deskundigheid en specialisatie in plaats van een groot aanbod door meerdere zorgorganisaties in dezelfde wijk. Zo wordt de samenwerking beter en heeft iedere organisatie zijn eigen plek in de wijk.

  11. Ik weet niet hoe lang hierop door de onderzoekers gestudeerd is maar als ik het lees vraag ik me af wat de toegevoegde waarde is van deze luchtfietserij. De conclusies zijn heel vaag en alleen constaterend ipv dat ze bijdragen aan hoe het dan wel moet. Maar het is helaas bij wel meer onderzoeken in de zorg zo dat ze prima in staat zijn om op te (laten) schrijven wat er niet goed is maar dat het een stuk lastiger is om echte oplossingen te beschrijven. Dat is mijn grootste zorg.

  12. Wonen en welzijn waren al wijkgericht voordat er uberhaupt een zorgstelsel bestond De voorgestelde wijziging van het stelsel gaat erover om wonen en welzijn uit het budgetkader zorg te halen en naar de gemeente over te hevelen. Dit artikel is, afgezien van de vaagheden, enigzins achterhaald

Geef uw reactie

Om te kunnen reageren moet u ingelogd zijn. Heeft u nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.