De conclusie zou kunnen zijn dat shared decision making nu gemeengoed is in de spreekkamer. Ik vermoed dat dit een te optimistische constatering is. Want in de tweede casus werd de aanvullende therapie toch als ‘standaard’ aangeboden, maar was de patiënte als oud-zorgverlener in staat om autonoom te acteren; zij accepteerde een hogere recidiefkans. Met respect voor haar arts nam ze toch afstand van het behandeladvies.
Gangbare praktijk
“We zijn opgeleid om te handelen”, tekende ik recent op uit de mond van een opleider chirurgie. Daar zit de crux. Niet handelen of de relativiteit van (aanvullende) behandelingen zou een meer prominente plaats in de opleiding van artsen moeten krijgen. In de vorm van een college ‘handen op de rug’ of een werkgroep ‘hoe om te gaan met de wens van de patiënt’, juist als dat indruist tegen de gangbare praktijk.
Het moreel van de dokter of de ‘beroepsstandaard’ kan wel eens strijdig zijn met wat de patiënt wil. En we kunnen veelal nog niet zo goed een reëel beeld geven van bijwerkingen op basis waarvan de patiënt zelf kan besluiten om niet in te gaan op een behandeling met x procent minder kans op een recidief bij afzien van een behandeling. Ik denk dat weinig artsen bij x = 1 zullen aandringen op behandelen en ik vermoed dat veel artsen bij x = 50 in de knoop komen met hun beroepsethiek als een patiënt wil afzien van therapie. Binnen welke bandbreedte accepteren we de autonomie van patiënten?
Wat de patiënt wil
In de laatste tien jaar is het behandeladvies meer toegespitst op wat de patiënt wil. Dat is winst. De keuze van een patiënt wordt echter nog in hoge mate bepaald door de informatie (inhoud en toon) van de arts, ook wel bekend als nudging. Hoe deze informatie wordt opgenomen en welk gewicht wordt toegekend aan woorden, weet alleen de patiënt. ‘Samen beslissen’ is nog lang niet klaar.