Het akkoord is een polderoplossing waarbij iedereen te vriend gehouden moet worden. Om werkelijke transitie te realiseren is veel meer nodig.
De zorgwekkende cijfers en prognoses over vergrijzing zijn al jaren bekend. Niets doen is geen optie, anders betalen we te veel, overbelasten we mantelzorgers nog meer en/of holt de kwaliteit uit. Om te verhinderen dat dat gebeurt, moet er een nieuw evenwicht gevonden worden tussen formele en informele zorg.
Gevestigde belangen op de proef stellen
Een nieuw evenwicht betekent niet eindeloos polderen met gevestigde belangen, maar die juist op de proef stellen. Dat kan op drie manieren. Ten eerste door geen activiteiten zorg te noemen, met professionals uit te voeren en te financieren, waar dat helemaal niet nodig is. Denk aan maaltijden, vervoer en andere vormen van sociale ondersteuning. Het is veel logischer om bij ouderen eerst te bezien wat mensen nog zelf met hulp van technologie, hun mantelzorgers en bredere sociale netwerk kunnen organiseren en dan te zien wat overblijft voor professionals.
Verandering actief ondersteunen
Ten tweede zullen we de noodzakelijke verandering actief moeten ondersteunen. Dat het doorvoeren van verandering noodzakelijk is, betekent niet dat het vanzelf gaat. Zorgaanbieders zijn bij uitstek geschikt om die ondersteuning te ontvangen. Zij hebben dat nodig, want zij zien hun doelgroep steeds behoeftiger en/of complexer ‘binnenkomen’. Hen ondersteunen kan bijvoorbeeld door formele en informele zorg complementair en gelijkwaardig aan elkaar te laten zijn. Zorgmedewerkers moeten worden uitgerust met de kennis om met de complexere doelgroep en met de sociale omgeving om te gaan. Organisaties moeten tijd, ruimte en de kennis hebben en krijgen om dit te realiseren. Het Hoofdlijnenakkoord bevat weliswaar goede voornemens, maar er missen concrete ideeën voor uitvoering.
Andere kijk op preventie
Ten derde betekent transitie ook een fundamenteel andere kijk op preventie: van individueel naar collectief. Wat is nu echt duur voor de maatschappij? Sterke vereenzaming, verslaving, morbide obesitas, multi-probleemgezinnen en problematische schulden. In veel gevallen cirkelen er talloze hulpverleners omheen zonder al te groot succes te boeken. De situaties zijn ernstig voor de mensen zelf én duur voor de samenleving zonder dat er uitzicht is op snel herstel. Als je met collectieve preventie de kans kunt verkleinen dat mensen in situaties van geweld, criminaliteit en overlast terechtkomen, is dat al heel snel kosteneffectief. Er zijn ook flinke externe effecten als mensen in die situatie terechtkomen, van geweld, criminaliteit tot overlast. We kunnen nooit voorkomen dat mensen te dik worden, verslaafd raken of in de schulden belanden, maar we kunnen wel de randcondities verbeteren waarin mensen collectief met elkaar leven. Collectieve preventie gaat de ouderenzorg ook helpen doordat er dan minder beroep gedaan moet worden op schaarse arbeidskrachten.
Ruimhartig investeringsbeleid
In het Integraal Zorgakkoord zijn enorme bergen geld besteed aan ‘transitie’, terwijl het zeer de vraag is of dat wel goed besteed geld was en de transitie daadwerkelijk gaat dienen. Het meeste geld is immers aan ziekenhuizen besteed en heel weinig kwam terecht bij het sociaal domein, preventie of burgers, terwijl we het daarvan toch moeten hebben. Het is niet nodig om een hoop geld te besteden aan de transitie. Onze plannen leveren immers geld op. Zaken als verandermanagement en zorgzame buurten zijn echter ook niet gratis. Al leveren ze netto aanzienlijk meer op dan ze kosten, de kosten gaan wel voor de baat uit en een ruimhartig investeringsbeleid is daarom wel nodig. Vandaar dat het nieuw te vormen kabinet de middelen die er zijn beter en gerichter gaat besteden aan zaken die de transitie daadwerkelijk gaan helpen.
Door: Marcel Canoy, hoogleraar gezondheidseconomie aan de VU, en Chantal Schouwenaar, promovenda aan de VU.
Duidelijk artikel!