Artikel bewaren

U heeft een account nodig om artikelen in uw profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Opinie: Vijf jaar zorgcoördinatie: van potjes en pilots naar structurele invulling

Vijf jaar geleden werden binnen de acute zorg de eerste stappen gezet richting zorgcoördinatie. Zorgcoördinatie groeide uit tot een landelijke beweging waar steeds meer partijen zich bij aansluiten en inmiddels is het begrip niet meer weg te denken uit de regio- en transformatieplannen. Maar wat is het nou precies en hoe kan het helpen om de grote vraagstukken van de acute zorg op te lossen? Een paar inzichten in hoe zorgcoördinatie zich ontwikkelde en tegelijkertijd een containerbegrip bleef, en waarom dat laatste juist heel positief is.
Maren Schaatsbergen en Bas Leerink

In 2018 erkenden Ambulancezorg Nederland, Zorgverzekeraars Nederland en het ministerie van VWS de landelijke en regionale ontwikkelingen die de kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid van de acute zorg onder grote druk zetten; in het Actieplan Ambulancezorg werd zorgcoördinatie genoemd als een middel om de toenemende druk op de acute zorg te verlichten.

Over schotten heen kijken

Er is inmiddels veel veranderd en dat was ook nodig in de acute zorg. Er was sprake van beperkte samenwerking in de regio, incidentele bekostiging en op zichzelf staande pilots. Daarvoor in de plaats kwamen een breed gedragen visie op zorgcoördinatie, de eerste ideeën hoe dit te financieren en bekostigen en een oprechte intentie om er samen in de regio iets van te maken. Dat dit spannend is, is logisch. Het gaat immers om een grote verandering.

In plaats van het denken in eigen patiënten, eigen productie en eigen capaciteit moet er nu over schotten heen gekeken worden. Zorgcoördinatie gaat over het creëren van eenduidige toegang, eenduidige triage, het gezamenlijk bepalen van de best passende zorginzet en inzicht in de beschikbare capaciteit in de acute zorgketen. Het idee daarachter is dat patiënten met een acute zorgvraag de juiste zorg, op de juiste plek, op het juiste tijdstip en door de juiste zorgverlener ontvangen.

Sleutelrol voor ROAZ’en

Ten tijde van de covidpandemie werd de acute zorg gedwongen om zeer snel veel intensiever samen te werken. Onder druk werd alles vloeibaar; er werd in zeer korte tijd een coördinatiestructuur opgezet met het Landelijk Coördinatiecentrum Patiënten Spreiding en per ROAZ-regio één regionale partner, het Regionaal Centrum Patiënten Spreiding. Het ROAZ werd daarmee de spil in de regionale coördinatie van covidpatiënten. De ROAZ’en kregen een geheel nieuwe en centrale rol die jaren daarvoor nog ondenkbaar was. Ook bij de implementatie en uitvoering van zorgcoördinatie is er voor hen een sleutelrol weggelegd.

Containerbegrip

Het Pilotprogramma Zorgcoördinatie heeft uitgewezen dat zorgcoördinatie vele vormen kent en daarmee ook op verschillende manieren een deel van de oplossing zou kunnen zijn voor de grote uitdagingen in de acute zorg. En dat het absoluut niet de heilige graal of een panacee is. De pilots lieten zien dat iedereen wel een onderbuikgevoel heeft dat zorgcoördinatie een positieve rol kan spelen maar ook dat het nog lastig is om dit te kwantificeren om zo écht goed duidelijk te maken wat de impact kan zijn. En welk probleem je hier nu mee kunt oplossen.Als je het nu over de inrichting van zorgcoördinatie hebt, dan blijft het een containerbegrip. De één verstaat er iets totaal anders onder dan de ander. Variërend van een fysiek zorgcoördinatiecentrum voor alle ketenpartners tot een virtuele samenwerking op het gebied van zorgpaden en alles daar tussenin. En dat is goed. Want als het Advies Landelijke Inrichting Zorgcoördinatie iets heeft uitgewezen dan is het wel dat er in de regio ruimte moet zijn voor maatwerk. Regionale omstandigheden en uitdagingen vragen om specifieke accenten en oplossingen.

Hordes

Op landelijk niveau moet een aantal gemeenschappelijke hordes genomen worden. Landelijke richtlijnen en oplossingen voor generieke problemen die in alle regio’s worden gevoeld, zijn nodig. Het gaat daarbij om bekende onderwerpen zoals een goede gegevensuitwisseling tussen alle relevante ketenpartners en de mogelijkheid van financiering en bekostiging over de schotten die tussen die ketenpartners bestaan.

Implementatieplan

Het is eenvoudig om op te schrijven, maar een stuk ingewikkelder om in de praktijk uit te voeren. Het implementatieplan dat VWS in februari van dit jaar heeft geschreven, met hulp van een klankbordgroep bestaande uit de relevante marktpartijen, biedt gelukkig wel handvatten. Het geeft een duidelijk overzicht van de taken en verantwoordelijkheden van de bij zorgcoördinatie betrokken partijen. Met dit plan in de hand moet de verdere uitrol van zorgcoördinatie in 2024 vorm krijgen en zullen alle ROAZ-regio’s per 1 januari 2025 moeten voldoen aan een set van minimale vereisten en moeten ze gestart zijn met zorgcoördinatie. In de tussentijd worden landelijke kaders verder uitgewerkt, zoals de uitwerking van de bekostiging en financiering van zorgcoördinatie door de Nederlandse Zorgautoriteit.

Transformatieplannen

Zorgcoördinatie krijgt in alle ROAZ-regio’s in verschillende verschijningsvormen een prominente plek in de transformatieplannen. Zo wordt het ijzer gelukkig gesmeed nu het nog een beetje warm is. Veel langer wachten met het uitwerken en inrichten van zorgcoördinatie kunnen we ons namelijk niet veroorloven. Daarvoor zijn de uitdagingen te groot en groter dan we vijf jaar geleden nog dachten. Gelukkig zijn ketenpartners in de regio’s samen aan de slag om oplossingen specifiek voor hun regio’s te bedenken en uit te voeren.

Op deze manier zal zorgcoördinatie in de komende vijf jaar een verdere vlucht nemen en kan het als één van de puzzelstukjes bijdragen aan het duurzaam toegankelijk, van hoge kwaliteit en betaalbaar houden van de acute zorg in Nederland.

Door Bas Leerink, managing director healthcare en Maren Schaatsbergen, manager healthcare bij IG&H

Geef uw reactie

Om te kunnen reageren moet u ingelogd zijn. Heeft u nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.