Ester Bertholet startte in 2011 in Velp met MESO: Multidisciplinaire Eerstelijnsouderenzorg met een Specialist Ouderengeneeskunde. Via onderzoek liet zij zien dat er mooie resultaten geboekt konden worden met deze innovatieve vorm van zorg in de eerste lijn. Zowel voor de patiënt, diens mantelzorger en huisarts als voor de staatskas. Het ministerie van VWS beoordeelde deze resultaten als waardevol en wilde – onder voorwaarden – opschaling realiseren. Zo ontstond het MESO-project met een uitbreiding van drie MESO-praktijken inclusief een onderzoeksopdracht.
Opschaling
De MESO-praktijken boekten vergelijkbare resultaten. Een eerste stap naar opschaling en borging was hiermee gezet. Immers, een van de projectopgaven was bij te dragen aan de totstandkoming van structurele bekostiging. Na veel overleg met alle systeempartijen en verzekeraars werd duidelijk: structurele bekostiging het karakter heeft van een generieke betaaltitel zodat er ruimte voor regionale variatie ontstaat.
De NZa publiceerde de bijbehorende betaaltitel ‘Trajectzorg kwetsbare patiënten’ voor zelfstandig wonende ouderen met een hoog-complexe zorgvraag. En deed iets ongebruikelijks: ze vergezelde de publicatie van een zogeheten ‘Ontwikkeltraject’. Een traject waarin een gevarieerd gezelschap van aanbieders, verzekeraars en systeempartijen onderweg naar passende bekostiging, ook voor Wlz-patiënten, van en aan elkaar te leren. Als ook om bij te dragen aan optimalisering van het proces van ‘innovatie tot borging’. Dat gevarieerde gezelschap kon binnen het ‘Beter Thuis met huisarts en specialist ouderengeneeskunde’, waarvan MESO een van de aangesloten initiatieven is, eenvoudig gevonden worden. Echter, in 2025 zullen – vooralsnog – alleen de vier MESO-praktijken op basis van deze betaaltitel gecontracteerd worden. Dat betekent dat veertien jaar na de start van deze zorginnovatie, opschaling en borging nog steeds niet zijn gerealiseerd.
Niet uniek
MESO is niet uniek; ook andere projecten (zoals de ‘Beter Thuis’-projecten en het project ‘Wijkkliniek’) ondervinden iets vergelijkbaars. Kort-cyclische innovatie en snelle opschaling van bewezen effectieve innovaties komt in de praktijk niet tot stand. De innovatie-, bekostigings- en contracteringsprocessen lopen niet synchroon en worden niet adequaat afgestemd tussen systeempartijen en zorgverzekeraars. Via onduidelijke beïnvloedings- en besluitvormingsprocessen komen suboptimale betaaltitels tot stand en vervolgens staat het de verzekeraar vrij deze wel of niet te contracteren. Op deze wijze verspillen we veel tijd, neemt de motivatie van betrokkenen af, stokt doorgaande ontwikkeling en besteden we te veel budget aan randzaken. Dat moet en kan beter.
Dus systeempartijen, verzekeraars én aanbieders: kies ‘aan de voorkant’ van gewenste innovaties voor gezamenlijk eigenaarschap tot en met de borging en ontwikkel adaptief naar een passend resultaat. Accepteer het ongemak dat daar onvermijdelijk bij hoort.
Door Ien van Doormalen, strategisch veranderkundige DoorZien adviesgroep