De vraag naar psychische en sociale hulpverlening neemt steeds meer toe, met name in de tweede lijn. Om te voorkomen dat de ambulante GGZ dicht slibt, streeft de overheid naar versterking van de eerstelijns-GGZ. Mensen met lichtere psychische of sociale problemen moeten zoveel mogelijk binnen de eerste lijn worden behandeld. Dit sluit bovendien aan bij de voorkeur van patiënten. De ambulante GGZ -RIAGGs, poliklinieken van psychiatrische ziekenhuizen, zelfstandig gevestigde psychiaters, psychotherapeuten en psychologen, die gespecialiseerde zorg bieden bij zwaardere psychische problemen- kan worden ontlast als huisartsen meer verwijzen binnen de eerste lijn.
Vraag gelijk
In opdracht van het ministerie van VWS onderzocht onderzoeksinstituut NIVEL de capaciteit, hulpverlening en verwijsstromen binnen de eerstelijns-GGZ (rapport). Hieruit blijkt dat de vraag naar psychische hulp bij de huisarts de afgelopen jaren gelijk gebleven is. In het algemeen zijn huisartsen niet meer naar maatschappelijk werkers en eerstelijnspsychologen gaan verwijzen. Het NIVEL stuitte wel op regionale verschillen. In het noorden en westen worden bijvoorbeeld meer cliënten doorverwezen naar de ambulante GGZ en in het zuiden meer naar de huisarts. (ZorgVisie – Philip van de Poel)