Het uitgangspunt voor de normen is dat zorg en ondersteuning moeten bijdragen aan een goed leven voor de cliënt. De kwaliteitsindicatoren gaan onder meer over het ondersteuningsplan, zelfbepaling, lichamelijk en psychisch welbevinden, participatie in de samenleving, veiligheid, woonruimte en kwaliteit van medewerkers. Een deel van de indicatoren gaat over zorginhoudelijke zaken, zoals veiligheidsincidenten of de Body Mass Index van cliënten. Deze moeten zorgorganisaties zelf registreren. Andere indicatoren gaan over de ervaring van de cliënten, zoals hun betrokkenheid bij het opstellen van hun ondersteuningsplan of hun oordeel over de verzorging. Toetsing daarvan gebeurt met de Consumer Quality- ofwel CQ-Index.
Aantoonbare inspanningen
Het resultaat van een test met de prestatie-indicatoren wordt deze zomer verwacht. Volgend jaar moet de hele sector de definitieve indicatoren gaan bijhouden. De prestatie-indicatoren maken deel uit van een groter verbeterplan. Staatssecretaris Bussemaker heeft daarbij voor 2008 en 2009 drie prioriteiten, schrijft ze aan de Tweede Kamer. Zorgaanbieders moeten “aantoonbare inspanningen” leveren om de kwaliteit van medewerkers te vergroten. Zij krijgen richtlijnen om de prestatie-indicatoren in praktijk te kunnen brengen. Bussemaker stelt daarvoor vier miljoen euro beschikbaar in de komende vier jaar.
Wettelijk verplicht
Het ondersteuningsplan, met individuele afspraken tussen cliënt en zorgaanbieder, wordt wettelijk verplicht. Eind 2009 moet elke cliënt er een hebben. VWS investeert 450.000 euro in advisering hierover vanuit het programma Zorg voor Beter. Seksueel misbruik uitbannen is het derde speerpunt. Er komt een prevalentieonderzoek, een onderdeel in
Vrijheidsbeperking
Bussemaker kondigt ook een wetsvoorstel aan over vrijheidsbeperking. Vrijheidsbeperking van gehandicapten en dementerenden is nu niet duidelijk geregeld. Bussemaker wil er strenge voorwaarden aan verbinden. (Zorgvisie – Krista Kroon)