De meeste gemeenten betalen tussen de 23 en 24 euro. Slechts enkele gemeenten betalen boven de 25 euro. De AMvB ‘reële kostprijs’ behelst het cao-loon van de huishoudelijke hulp, werkgeverslasten voor sociale premies, een vergoeding voor de noodzakelijke overhead en een winstmarge.
Einde
De bestuurlijke maatregel van toenmalig staatssecretaris Martin van Rijn is in juni 2017 in werking gegaan om zo een einde te maken aan de race-to-the-bottom bij de lonen in de huishoudelijke verzorging. Dit had te maken met de aanbestedingen in de Wmo, waarbij gemeenten de hulp bij het huishouden dikwijls onder de kostprijs aanboden. Dit leidde tot daling van de lonen, massale ontslagen en thuiszorgorganisaties die failliet gingen.
Regiegroep
In september 2017 is een regiegroep gestart die moet toezien op naleving van de AMvB. Onder gemeenten zou veel onduidelijkheid bestaan over de nieuwe situatie. Ook over het voortbestaan van de regiegroep heerst onduidelijkheid. De regiegroep zou in september 2018 stoppen, maar het ministerie laat nu weten nog in gesprek te zijn over voortzetting van de regiegroep.
Het bruto-uurtarief van 25 euro is niet formeel als minimumtarief vastgesteld, maar wordt beschouwd als een basistarief om te voldoen aan de AMvB.
Lage tarieven
NRC Handelsblad vroeg een aantal gemeenten waarom ze nog te lage tarieven betalen. Sommige zeggen nog in gesprek te gaan over nieuwe tarieven, andere stellen dat het lage tarief is gebaseerd op het gemiddelde van het door de aanbieders gehanteerde tarief.
Brancheorganisaties en vakbonden vrezen dat gemeenten verhoging van de tarieven zo lang mogelijk proberen uit te stellen.
Gaat dit over thuiszorg of over huishoudelijke hulp? Zorgaanbieders zoals https://www.omzorg.nl bieden namelijk een veel breder pallet aan diensten in de particuliere thuiszorg aan.