De versnippering in de jeugdzorg en de lange wachtlijsten bij verschillende instellingen voor ggz waren reden voor Medisch Centrum Eudokia in Enschede om in 2010 het Eureka project op te zetten. Dat is een experiment met een geïntegreerd aanbod aan eerstelijns ggz voor kinderen tot 18 jaar. Met als doel kinderen met psychosociale problemen vroeg op te sporen en ze zo mogelijk kortdurend te behandelen in de huisartsenpraktijk. Dit gebeurt door een praktijkondersteuner-ggz die de hulp kan inroepen van specialistische consulenten, zoals een kinderpsychiater en een gezinstherapeut. Als dat nodig is, worden de kinderen tijdig en gericht verwezen naar de tweede lijn.

Onderzoek

Uit het onderzoek blijkt dat er minder psychofarmaca voorgeschreven worden. En dat het percentage verwijzingen naar de tweede lijn afneemt door de aanpak. Het totale aantal verwijzingen blijft weliswaar hetzelfde, maar er  zijn meer verwijzingen binnen de eerste lijn en minder naar zware zorg. Volgens onderzoekers van het Nivel blijkt bovendien dat huisartsen een goed zicht  hebben op het hele gezin. En dat het voor ouders en kinderen  fijn is om dicht bij huis geholpen te worden door een bekende zorgverlener.

Aangewezen persoon

‘De huisarts is de aangewezen persoon voor vroege opsporing en interventies’, stelt Nivel-programmaleider professor Peter Verhaak. ‘Het is raadzaam dat bijvoorbeeld de kinderpsychiater en gezinstherapeut mee kunnen kijken bij huisartscontacten met deze kinderen. Dit kan tijd besparen en huisartsen kunnen ook leren van deze consulenten.’

Praktijkondersteuner-ggz

Verder bevelen de onderzoekers aan het maximum aantal consulten bij de praktijkondersteuner-ggz te verhogen naar bijvoorbeeld 8 per patiënt. ‘Hierdoor is een uitgebreidere behandeling mogelijk, en is er minder behoefte aan doorverwijzing.’