Artikel bewaren

U heeft een account nodig om artikelen in uw profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Minister Gehandicaptenzaken Rick Brink: ‘Kleur vaker buiten de lijntjes’

Hester Hinloopen
‘De minister van Gehandicaptenzaken is enorm nodig. Daar ben ik aan de ene kant heel blij mee, want ik bezig met de goede zaak. Maar aan de aan de andere kant baal ik. In een welvarend land als Nederland moeten sommige dingen echt beter’, zegt Rick Brink, sinds juni 2019 de minister van Gehandicaptenzaken bij KRO-NCRV.
Rick Brink is tot 2021 door KRO-NCRV aangesteld om te lobbyen voor een betere positie van gehandicapten. Foto: Stijn Ghijsen
Rick Brink is tot 2021 door KRO-NCRV aangesteld om te lobbyen voor een betere positie van gehandicapten. Foto: Stijn Ghijsen

In juni 2019 werd Rick Brink door een jury en het publiek verkozen tot minister van Gehandicaptenzaken. Zijn nieuwe bestaan als kersverse minister beslaat een fulltime werkweek, en daarom moest hij zijn werkzaamheden bij de gemeente Hardenberg stoppen. Omdat hij vanwege zijn broze botten ziekte, osteogenesis imperfecta, in een rolstoel zit, kan het idee ontstaan dat hij zich alleen sterk maakt voor mensen met een lichamelijke handicap. Dat is een misvatting: Brink is er voor iedereen met een beperking. KRO-NCRV heeft Brink voor een jaar aangesteld om te lobbyen voor een betere positie van gehandicapten. De drie belangrijkste speerpunten: meer inclusieve speeltuinen, meer stageplekken en arbeidsplaatsen, en meer zichtbaarheid van mensen met een beperking in de media. Inmiddels zitten de eerste zes maanden van zijn ministerschap er op. Met de jaarwisseling in zicht, is het tijd om eens te reflecteren en alvast een blik te werpen op wat er nog komen gaat.

In juni 2020 zit uw jaar als minister van Gehandicaptenzaken er op. Wat zijn uw plannen voor daarna?

‘Ik heb een nieuwtje voor je: ik ga langer door. Tot aan de verkiezingen van maart 2021 blijf ik nog minister van Gehandicaptenzaken. De afgelopen tijd heb ik impact weten te maken en goede dingen kunnen doen. KRO-NCRV heeft mij daarom gevraagd om nog langer door te gaan. De minister van Gehandicaptenzaken is enorm nodig. Daar ben ik aan de ene kant heel blij mee, want ik bezig met de goede zaak. Maar aan de aan de andere kant baal ik. Als welvarend land moeten sommige dingen echt beter. In mijn rol vind ik dat ik sommige groepen meer zichtbaar moet maken, en als minister ‘met-een-camera’ bij KRO-NCRV kan ik dat ook. En heel groot, samen met de programmamakers’.

Als u terugkijkt op de afgelopen zes maanden, waar bent u dan het meest trots op?

‘Allereerst op het SamenSpeelAkkoord dat ik begin december heb getekend, samen met veertien partijen. Hier wordt aan de basis van een inclusieve samenleving gewerkt. Waar ik ook trots op ben, is dat mensen de functie voor dit thema serieus nemen, en me uitnodigen voor allerlei tafels en gesprekken. Op het moment dat ik mijn mening geef over zaken die mensen met een beperking aangaan, nemen media dat ook over en bellen mij. Dat laat zien dat je op inhoud wordt beoordeeld. Ik zie bijvoorbeeld dat Hugo de Jonge een opdracht krijgt van de Tweede Kamer om mij te betrekken bij een debat. Dan denk ik, ja het gaat de goede kant op. Ik had niet ingeschat dat het zo snel zou gaan. En ik ben ook trots op kleine dingen. Bijvoorbeeld dat we Sinterklaas dit jaar hebben gevraagd om pieten met een beperking mee te nemen. De gemeente Apeldoorn heeft dat goed opgepakt’.

Zijn er dingen waarvan u denkt: jammer dat dat nog niet gelukt is? Waar u van baalt?

‘Waar ik van baal is dat sommige dingen nog niet lukken, ondanks alle beste bedoelingen. Als je kijkt naar het VN-verdrag voor mensen met een handicap bijvoorbeeld. Dat wij dat als Nederland geratificeerd hebben, vind ik heel goed. Maar ik dan het schaduwrapport lees van de Zorgalliantie, dat een veel minder positief beeld schetst, dan vind ik dat heel jammer. Bij zo’n VN-verdrag verwacht je toch dat er echt stappen worden gezet voor mensen met een beperking. Dat valt tegen’.

Zijn er, naast de drie hoofdspeerpunten, nog nieuwe dingen waar u op gaat focussen de komende periode?

‘Ten eerste gaan we gewoon verder met de drie speerpunten die we hebben ingezet. Het ministerie van VWS heeft aangegeven dat ze mee doen met het SamenSpeelAkkoord, maar “meedoen” betekent natuurlijk ook dat daar een zak met geld bij hoort. Want overal speeltuinen in het land is niet gratis, zeker niet als je ze ook nog inclusief maakt. Daarnaast blijft toegankelijkheid in dit land een thema waar ik volop mee door wil gaan. Wat betreft nieuwe dingen wil ik me in 2020 gaan richten op eenzaamheid bij mensen met een beperking. In Nederland is men erg gefocust op ouderen als het gaat om eenzaamheid, maar er zijn natuurlijk veel meer groepen die hiermee te maken hebben. Ik ken bijvoorbeeld ook genoeg jongeren die eenzaam zijn. Ten slotte wil ik komend jaar nog meer stem geven aan de gevolgen die mensen ondervinden van wijzigingen in de wet- en regelgeving. Daar wil ik echt nog stappen in zetten volgend jaar’.

Hoe gaat u dat aanpakken?

‘Door me nog meer te verdiepen in bepaalde kennis. Die kan je uit de sector halen, maar ook uit de literatuur. Ook wil ik sneller en adequater reageren op het moment dat beleidsmakers uit de bocht vliegen. Dus tijdig ingrijpen, bijvoorbeeld wanneer een besluit te ver weg af staat van de leefwereld van mensen met een beperking. En daar moet je stevig voor lobbyen, wat nog wel veel beter kan. Als minister wil ik onderdeel worden van het systeem. Dat ben ik al voor een groot deel, maar dat moet nog veel meer’.

Hoe is uw samenwerking met Hugo de Jonge? Is het onhandig dat jullie ministeries in verschillende steden gevestigd zijn?

‘Hij is minister van VWS, ik van Gehandicaptenzaken. De doelgroep verwacht ook dat ik, in een onafhankelijke rol, met aanbevelingen naar hem toe stap, of juist kritisch ben. En dan is het juist wel fijn dat je niet op elkaars lip zit. Ik heb veel contact met zijn ambtenaren, zeker ook in de aanloop naar debatten. We hebben vlak voor Kerst een brief naar de Kamerleden gestuurd, met daarin helder omschreven wat er volgens ons nog niet goed gaat, waarom niet, en waarom daar aandacht aan besteed moet worden in het debat. Hugo de Jonge zal die brief niet zo waarderen, schat ik in. Maar ja, ik vind ook wel eens iets niet leuk. Ik vind dat je het best oneens mag zijn met elkaar, maar dat dat niet als een verrassing moet komen. Dat de minister er via via achter moet komen wat ik van zaken vind. Daarom vind ik een goede en open samenwerking heel belangrijk’.

Op welke acties van de minister bent u kritisch?

‘Op bijvoorbeeld de implementatie van het VN-verdrag. Of als je kijkt naar hulpmiddelen van mensen. Ik ben heel blij dat Hugo de Jonge nu nauw gaat samenwerken met gemeentes, en gaat overwegen of we niet met standaard levertijden moeten gaan werken. En in het programma Een tegen Eenzaamheid focust hij voornamelijk op ouderen. Zoals ik eerder zei; daar zouden ook andere groepen bij betrokken moeten worden’.

Laten we even afstand nemen van het sociaal domein als geheel en puur naar de zorg kijken. Wat gaat er goed bij zorgbestuurders, en waar is volgens u nog wel verbetering mogelijk?

‘Wat ik heel goed vind is dat steeds meer zorgbesturen gebruik maken van techniek. Laatst was ik op bezoek bij ’s Heeren Loo in Apeldoorn. In hun innovatieruimte werkt men volop aan innovaties voor mensen met een beperking, om het welzijn van mensen positief te beïnvloeden. Een voorbeeld van wat ik daar zag was een jongen met een zwaar verstandelijke beperking die graag vuurwerk wilde afsteken. Iedereen weet, als je zo’n pijl afsteekt moet je op tijd wegwezen. Maar die jongen kon dat niet, en dus ontwikkelden ze voor hem een virtuele vuurpijl. Via een app kon hij “vuurwerk afsteken”, dat op het grote tv-scherm te zien is. Hij werd daar rustig en gelukkig van. Dat je dit soort dingen kunt bereiken met techniek vind ik geweldig. Ik zie wel vaak dat instellingen erg gericht zijn op medische zorg leveren, en dan denk ik soms: jongens, maak ook eens de koppeling naar de leefwereld. Vraag je af: wie is de cliënt, wat heeft hij nodig, en hoe zorgen we ervoor dat hij dat krijgt? Denk eens buiten de protocollen’.

Zijn er nog andere belemmeringen in de zorg voor mensen met een beperking, waar zorgbestuurders nog wel stappen kunnen zetten?

‘De extreem lange wachttijden voor kinderen die een hulpmiddel nodig hebben is een blokkade. Kinderen groeien nou eenmaal, en vaak nog hard ook. Althans, de meeste dan. Sommige niet, zoals ik zelf, haha. En wat gebeurt er dan, wanneer ze dat hulpmiddel eindelijk hebben, zijn ze alweer aan een nieuwe toe omdat ze ondertussen alweer zo gegroeid zijn. Ook vervelend zijn de verschillende financieringsstromen waar mensen met een beperking soms in verdwaald kunnen raken. Voor sommigen is dat echt een soort moeras waar ze zich doorheen moeten worstelen. Iemand met een beperking kan te maken krijgen met de Wmo, de Wlz, een pgb… Nu het jaar weer afloopt, moeten veel mensen weer beschikkingen krijgen voor komend jaar. En daar bestaat dan veel onduidelijkheid over. Bij mensen met een grote hulpvraag wordt vaak wel hulp geboden door zorginstellingen. Maar als je kijkt naar de doelgroep die arbeidspotentie heeft, die mensen moeten vaak heel goed gebekt zijn om iets voor elkaar te krijgen. Of om duidelijk te krijgen hoe iets nu precies zit. De decentralisaties hebben wat dat betreft niet geholpen. Als je Nederland vergelijkt met België bijvoorbeeld, is dat zo’n verschil. Daar heb je gewoon één loket, waar iedereen met een beperking terecht kan met vragen over van alles: wonen, werken, zorg, een invalideparkeerkaart, verzin het maar. En dat werkt daar heel goed’.

Ten slotte, als u vanuit uw rol als minister van Gehandicaptenzaken een tip of boodschap voor 2020 zou meegeven aan zorgbestuurders, wat zou dat zijn?

‘Probeer bij het afstemmen van de zorgbehoeften op een cliënt de totale context te betrekken. Met andere woorden: kijk écht persoonsgericht en kleur wat vaker buiten de lijntjes.’

Geef uw reactie

Om te kunnen reageren moet u ingelogd zijn. Heeft u nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.