Artikel bewaren

U heeft een account nodig om artikelen in uw profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties1

SER-adviseur tegen Van Ark: ‘Zo maak je zorgprofessionals blij’

‘Het belangrijkste is werkplezier’, zegt Romke van der Veen, voorzitter van de commissie Arbeidsmarkt Zorg van de SER. 'Daar draait het om voor de zorgwerknemer. Minder bureaucratie, zodat er meer tijd is om zorg te geven. Want dat is toch het beroep waarvoor je hebt gekozen: zorg geven.’
© xavierarnau / Getty Images / iStock

Van der Veen schrijft in een

Premium

Wilt u dit artikel lezen?


    Al abonnee? Log dan in

    1 REACTIE

    1. Minister van Ark is natuurlijk zeer blij met de uitkomst die de heer van der Veen naar voren brengt. “Het belangrijkste is werkplezier” voor de zorgmedewerker. De werkelijkheid zo hoor en zie ik op de werkvloer ligt iets genuanceerder. In de GGZ, mijn werkveld, zijn er bij de medewerkers op de werkvloer in de 1e plaats grote zorgen over het inkomen: Kan ik mijn huur wel betalen, is er überhaupt woonruimte te vinden, red ik het financieel tot het eind van de maand of kan ik mijn kinderen nog op een sportclub laten. Dat zijn de issues die leven bij de zorgmedewerkers. Uiteraard wordt plezier in het werk belangrijk gevonden maar staat zeker niet meer op de 1e plaats. Het is daarom goed dat de heer van der Veen naar voren brengt dat er ook serieus gekeken wordt naar het inkomen van de zorgmedewerkers. Echter het is niet enkel het salaris wat tot onvrede leidt. Met een uitstroom van 1 op de 7 medewerkers jaarlijks ( Ernst & Young , 2018 ) lijkt er meer aan de hand. Zo is er grote onvrede over de invulling van voorgestelde verbeteringen. Op grote schaal lijkt er een tendens in de GGZ om het loongebouw omlaag te drukken. Zo is bijvoorbeeld functiedifferentiatie niet ingezet om kwaliteit te verbeteren of groeiperspectief te creëren maar om een grote groep medewerkers lager in te delen. In plaats van een selecte groep medewerkers te liften in functie is ervoor gekozen om een aantal taken uit de functiegroep te halen en zo de grootste groep medewerkers te downgraden. En met een uitstroom van bijna 15% jaarlijks heb je de loonkosten al flink gedrukt na een paar jaar. Weg kwaliteitsverbetering weg groeiperspectief. En ook bij het nieuwe functiehuis of functiegebouw zie je dat er plots weer een nog lagere functiegroep geïntroduceerd wordt (FWG35 bijvoorbeeld) waarop medewerkers kunnen instromen. Het moet natuurlijk “transparanter”. Wellicht is het goed dat de heer van der Veen in zijn aanbeveling aan de minister ook nog even kijkt wat er is gebeurd in de laatste cao voor de GGZ eindigend op 1 december 2021. De inkomens van medewerkers zijn in 3 jaar tijd met ruim 8% gestegen. Dat is netjes gezien de stilstand in de jaren daaraan voorafgaand. Zo is op de werkvloer het gemiddelde inkomen met 150 a 200 euro bruto per maand gestegen. Uitzonderingen daargelaten. Echter door het toepassen van een generieke loonsverhoging zijn de inkomensverbeteringen vooral zichtbaar bij het management. Daar zijn de lonen van begin FWG60 tot eind FWG75 gestegen met 360 tot 660 euro per maand bruto plus uiteraard een evenzo hoge toename van het vakantiegeld en eindejaarsuitkering. We kunnen met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid wel zeggen dat de directie en bestuurders inkomens hier niet voor onder zullen doen. En dat terwijl de toename van de werkdruk, agressie naar medewerkers, complexiteit van de werkzaamheden echt op de werkvloer wordt ervaren.
      Wellicht een goed moment om in de volgende GGZ cao-onderhandelingen eens echt de belangen van zorgprofessionals op de werkvloer serieus te nemen.

      Ruud Witbraad
      HBO – verpleegkundige

    Geef uw reactie

    Om te kunnen reageren moet u ingelogd zijn. Heeft u nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.