Artikel bewaren

U heeft een account nodig om artikelen in uw profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties4

VWS presenteert formule tegen minutenregistratie

Om de ‘fixatie op minutenregistratie’ in de zorgsector te doorbreken heeft staatssecretaris Martin van Rijn (VWS) een nieuw model laten uitwerken onder de noemer ‘planning = realisatie’. Dit model moet er toe leiden dat zorgaanbieders zich niet meer gedwongen voelen elk uurtje zorgverlening op te schrijven.
VWS presenteert formule tegen minutenregistratie
Foto: ANP - Lex van Lieshout

In een deze week openbaar gemaakte brief van eind vorig jaar aan alle brancheorganisaties, schrijft staatssecretaris Van Rijn dat minutenregistratie niet door beleidsmakers veroorzaakt wordt, maar door zorgaanbieders zelf. ‘Net als de vorige staatssecretaris hanteer ik het uitgangspunt dat het voeren van een minutenregistratie een eigen invulling is van de zorgaanbieder.’ Maar dat neemt volgens Van Rijn niet weg dat het een hardnekkig fenomeen is waar maar moeilijk mee gestopt kan worden door de zorgsector. Met name bij het declaratieproces en bij het berekenen van de eigen bijdrage van cliënten lijken zorgpartijen niet zonder tijdregistratie te kunnen. De staatssecretaris heeft daarom de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) en het Centraal Administratie Kantoor (CAK) de opdracht gegeven om naar deze twee processen te kijken.

Per se in uren

Het blijkt dat bij het declaratieproces de minutenregistratie wordt veroorzaakt door afspraken die zorgkantoren maken met zorgaanbieders over de verantwoording van uren. VWS heeft nooit verplicht dat die afspraken in tijd vastgelegd worden, en slelt dat het anders kan. Bij het proces rond de eigen bijdrage geldt hetzelfde. Hoewel, ‘geleverde zorg’ de basis blijft voor het heffen van de eigen bijdrage, hoeft volgens de staatssecretaris het begrip ‘geleverde zorg’ niet per se in uren, minuten of dagdelen uitgedrukt te worden.

Planning = realisatie

De oplossing ligt in het generieke model: ‘planning = realisatie’. Hierin wordt niet een aantal uren vastgelegd, maar een plan. Dat plan wordt uitgewerkt in ‘arrangementen’, waarin ‘een vorm van kwantificering plaatsvindt naar hoeveelheid te leveren producten, de periode en de frequentie’. Van Rijn schrijft: ‘Op het ‘arrangement’ is een bandbreedte van toepassing, die ervoor zorg dat kleine afwijkingen zijn toegestaan. Dat leidt tot minder mutaties, berichtenverkeer, uitval bij controles en administratieve lasten. Met de introductie van het ‘arrangement’ kan de fixatie op uren worden doorbroken en dat schept ruimte voor vernieuwing. Ideaal is om de te leveren producten uit het ‘arrangement’ één op één door te vertalen naar de geleverde producten voor de ‘facturatie’. Dat betekent een vereenvoudiging van de uitvoering. Voorwaarde is wel dat zorgaanbieder kan aantonen dat beide grootheden – te leveren producten versus geleverde producten – in balans zijn, oftewel ‘in control’.

Kanttekeningen zorgverzekeraars

Bij het ‘in control’ zijn van zorgaanbieders, plaatst Zorgverzekeraars Nederland (ZN) wel enkele praktische voorwaarden. Ten eerste in het kader van de zorginkoop. Namelijk dat zorgkantoren een landelijk vastgestelde checklist gaan hanteren om te kunnen beoordelen of zorgaanbieders daadwerkelijk ‘in control’ zijn. Als dat inderdaad zo is, dan mag de zorgverlener pas van het zorgkantoor gaan werken in het model ‘planning = realisatie’. Ten tweede willen verzekeraars de garantie dat als zorgaanbieders met dit model gaan werken, ze dat budgetneutraal doen. Idealiter moet ‘planning = realisatie’ leiden tot gemiddeld lagere kosten per cliënt, aldus de verzekeraars. De staatssecretaris eindigt de brief met de opmerking dat er op dit moment wettelijk geen enkele regel zorgaanbieders tegenhoudt om met het nieuwe model aan de slag te gaan. Lees de brief hieronder.

4 REACTIES

  1. Lees alle reacties
  2. ‘Arrangementen’, hahahahahahahahahahahahahahahahahahahahahaha.
    Wel ‘In Control’ zijn, hahahahahahahahahahahahahahahahahahahahaha.
    Van Rijn kent kennelijk de praktijk niet. #Petrus kent deze gelukkig wel.
    En bovendien, kennelijk weet Van Rijn niet van de laatste actie van het NZa. Op 26 februari 2014 verscheen van hun hand het – nota bene met terugwerkende kracht ingaande – ‘Controleprotocool nacalculatie 2013 voor AWBZ zorgaanbieders’. In deze verscherpte regelgeving ging het om het nog meer aantoonbaar maken van daadwerkelijk geleverde zorg. Oef…, was me dat even een excertitie …. In overdrachtelijke zin; aantoonbaar maken tot op de seconde … Joepie.

  3. Tja, totdat er een accountant op de stoep staat met een controleprotocol, waar staat dat tot op de minuut nauwkeurig de declaratie te herleiden moet zijn, wie waar welke zorg heeft verleend en hoe deze in de declaratie naar voren komt. Die gaat echt geen zorgplannen inhoudelijk bekijken. Die marge waarover gesproken wordt, wordt trouwens aardig onderuit gehaald door de nodige doelmatigheidsberekeningen/eisen van de zorgkantoren. Ik vrees dat de rechtmatige declaratie en de nodige protocollen die door de diverse partijen uitgevaardigd zijn, dit utopische plan tot een mooie academische theorie zullen verheffen. er zijn nu eenmaal teveel partijen in de zorg die allemaal hun controle willen behouden. Helaas …

  4. Interessante ontwikkeling. Goed wanneer er op een meer abstracter wijze gemonitord kan worden. Wat ons betreft is de toets vooral gericht op de inititiele inrichting van een organisatie in de juiste context vooraf (opgebouwd vanuit de klant) en de uitkomsten van het beoogde proces achteraf.
    Met de zogenaamde ”vierkantsvergelijking” kan een organisatie naast de uitkomsten van het methodische klantproces ook bedrijfsmatig aantonen de zorg werkelijk te hebben geleverd. Komt de initiele zorgformatie overeen met te leveren indicatie/zorgopdracht? Zowel de kwantiteit als kwaliteit (juiste deskundigheid)? Zo ja, dan is deze check met dienstrooster en salarisadministratie geheel af te ronden.
    De toets op bedrijfsmatige en administratieve verantwoording is geheel vanuit de context van de klant en maatschappelijke bepalingen over zorg ingebed in het Improvement Model (www.stichtingbim,nl) op basis van uitkomsten.
    Het Improvement Model is toepasbaar voor alle betrokken partijen conform maatschappelijke ordening; de klant/burger, de zorgaanbieder, de beleidsmaker, de toezichthouder en de financier. Het dient tevens als referentiekader en houvast (wie heeft welke rol en verantwoordelijkheid). Verschillende zorgverzekeraars zijn aangenaam verrast en juichen toepassing toe.

Geef uw reactie

Om te kunnen reageren moet u ingelogd zijn. Heeft u nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.