Voor het oplossen van de arbeidsmarktproblemen is vanaf volgend jaar een bedrag van 590 miljoen euro beschikbaar. Dat is in het hoofdlijnenakkoord afgesproken. De eerste tranche om aanvragen in te dienen is in oktober gestart en loopt tot 1 januari. De brancheorganisaties Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN) en ActiZ trekken gedeeltelijk samen op om sectorplannen in te dienen. ‘De omvang van de arbeidsmarktproblemen in de langdurige zorg is in vergelijking met de rest van de maatschappij erg groot. Daarom werken we ook aan een grote aanvraag’, zegt Gerwin van der Lei, manager werkgeverszaken van de VGN.
Eisen
Of de sector daadwerkelijk voor miljoenen aan sectorplannen goedgekeurd krijgt, valt nog te bezien. Volgens Van der Lei gelden voor de sectorplannen strenge, Europese regels die de administratieve lasten verhogen. ‘In het eisenlijstje staat bijvoorbeeld dat tegenover ieder subsidiebedrag een even groot bedrag van de partijen zelf moet staan. Dus als je een plan indient krijg je maar vijftig procent vergoed; de rest moet je zelf bijdragen.’
Plannen
VGN en ActiZ werken niet zelf een algemene oplossing uit voor heel Nederland. In plaats daarvan verzamelen de koepels plannen van zorgaanbieders uit iedere regio. Nadat al deze plannen zijn gebundeld en op zo’n manier aangepast dat ze aan de strenge verantwoordingseisen voldoen, worden ze ingediend. ‘Goede voorbeelden waarvan we weten dat eraan wordt gewerkt, zijn het nieuwe mobiliteitsbureau in Limburg en het scholingsprogramma Wijkgericht werken van Amsterdam.’
Niet rijk rekenen
Van der Lei waarschuwt dat met de Asscher-gelden de problemen in de arbeidsmarkt niet van de baan zijn. ‘We moeten ons niet rijk rekenen. Er zijn nog steeds constructieve oplossingen nodig vanuit VWS. Veel zorgaanbieders hebben niet de financiële slagkracht om de helft van hun plannen zelf bij te dragen. Bovendien is het nog maar de vraag hoe de verdeling van het budget überhaupt uit zal vallen. Maar wij willen als VGN geen enkel middel onbenut laten om mensen aan het werk te houden dus haken we ook hier op aan. Bovendien is het goed om als sector van elkaars plannen te leren en succesvol beleid van elkaar over te nemen.’