De 3 goede vragen voor kinderen zijn door de Stichting Kind en Ziekenhuis gemaakt naar analogie van de vragen voor volwassenen die de Patiëntenfederatie Nederland heeft ontwikkeld. De vragen voor kinderen zijn inhoudelijk ongeveer hetzelfde als de vragen voor volwassenen, maar meer directer geformuleerd, namelijk: Dit voel ik, wat is het? Wat kunnen we er allemaal aan doen? Wat betekent dat voor mij, nu en later? De vragen voor volwassenen zijn: Wat zijn mijn mogelijkheden? Wat zijn de voordelen en nadelen van die mogelijkheden? Wat betekent dit in mijn situatie?
Weinig voorbereiding
Eind 2016 is de Stichting Kind en Ziekenhuis begonnen met de pilot, samen met de Patiëntenfederatie Nederland, Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde (NVK) en vier ziekenhuizen: Rijnstate Arnhem, Academisch Medisch Centrum Amsterdam, Bernhoven Uden en het Ommelander Ziekenhuis Groningen. Uit de pilot blijkt dat kinderen zich nauwelijks voorbereiden op een gesprek met de dokter, terwijl ze wel graag samen met hun behandelend arts willen en mogen beslissen over hun behandeling. De drie vragen moeten daar iets aan veranderen.
Vragen stellen
‘Kinderen beseffen niet uit zichzelf dat ze überhaupt vragen mogen stellen, dat was een nieuwe gedachte voor ze’, licht Eva Schmidt-Cnossen, projectmanager bij de Stichting Kind en Ziekenhuis toe. In vergelijking met hun ouders vinden ze ook andere vragen belangrijk. ‘Kinderen zijn geïnteresseerd in de gevolgen van een behandeling op korte termijn. Ze willen weten of ze nog kunnen hockeyen of voetballen. Ouders hebben vooral oog voor de gevolgen op lange termijn. Alleen al daarom is het belangrijk dat kinderen worden gestimuleerd om echt hun eigen vragen te stellen.’