Artikel bewaren

U heeft een account nodig om artikelen in uw profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Aan goede wil ontbreekt het niet

Redactie Qruxx
In de zoektocht naar toekomstbestendigheid voor de Nederlandse zorg mikt de overheid op regionale samenwerking. In de afstemming tussen zorgverleners in het medische en het sociale domein zou veel maatschappelijke waarde verborgen zitten.

In Zuid-Limburg houdt Mandy Leurs-Stijnen, onderzoeker/epidemioloog bij de regionale GGD aldaar, zich bezig met het in 2020 gestarte programma Trendbreuk. Zuid-Limburg wil daarmee de hardnekkige gezondheidsachterstand die de regio al generaties lang kent, per 2030 met minimaal een kwart terugbrengen. Er wordt gefocust op de jeugd, zodat straks een aanmerkelijk gezondere generatie Zuid-Limburgers die trendbreuk kan belichamen. In het deelprogramma Kansrijke Start staan de eerste vier jaar in het teken van opstarten, verbinden en initiëren. Verloskundigen worden getraind in het gedachtegoed van Positieve Gezondheid en lokaal worden netwerken rond geboorte opgezet. De Jeugdgezondheidszorg (GGD) probeert daarbinnen als schakel te fungeren tussen onder meer kraamzorg, verloskundigen en het sociaal domein. Dat is niet altijd makkelijk. “Geboortezorgprofessionals waren helemaal niet gewend om afspraken te maken met het sociaal domein en omgekeerd ook niet. Daarnaast proberen we de tweede lijn aan te sluiten bij deze netwerken en dat gaat ook niet vanzelf.”

Juiste hulp op de juiste plek

Leurs-Stijnen en haar collega’s laten zich er niet door afschrikken. Ondertussen is in elf van de zestien betrokken gemeenten een ‘coalitie Kansrijke Start’ gevormd. Die moet ervoor zorgen dat de juiste hulp en ondersteuning op de juiste plek terechtkomen, zodat de traditionele achterstanden weggewerkt worden die veel Zuid-Limburgers bij geboorte meekrijgen. “Maar terwijl wij overal praten als Brugman om commitment te krijgen en ik vooral zoek naar manieren om nieuwe werkwijzen te borgen, worden her en der nieuwe projecten gestart”, verzucht ze. Zo werd in mei het Nationaal Programma Heerlen-Noord afgetrapt, dat zich inzet voor een betere toekomst voor de kinderen in het betreffende stadsdeel. En dat programma is niet het enige. Al die projecten hebben projectleiders en kwartiermakers die bijeenkomsten organiseren “waar je vervolgens weer dezelfde vertegenwoordigers van dezelfde zorg- en welzijnsorganisatie tegenkomt”, aldus Leurs-Stijnen. “Ik denk dan: kijk eens of je verbinding kunt maken met wat er al loopt, voordat je zo’n programma lanceert.”

Leiderschap van lokale bestuurders

Want de financiële borging van domeinoverschrijdende werkwijzen alleen blijkt al moeilijk genoeg. Voorlopig wordt Kansrijke Start Zuid-Limburg gefinancierd uit een landelijke subsidie voor de duur van het coalitieakkoord en incidentele subsidies van de provincie Limburg, in combinatie met gemeentelijke budgetten. Maar aan die incidentele financiering zal toch een eind komen. Intussen is het in diverse gemeenten alle zeilen bijzetten om bestuurders te blijven overtuigen van het feit dat deze langjarige aanpak uniek en van groot belang is om op termijn gezondheidswinst te boeken. Want zij moeten verantwoording afleggen aan hun lokale raad. Leurs-Stijnen: “Uiteindelijk ben je ook gewoon afhankelijk van het leiderschap van lokale bestuurders.” Ze kijkt wel eens jaloers naar de aanpak in de Groningse Veenkoloniën. “Daar hebben ze één budget voor de regio beschikbaar gekregen om een vergelijkbaar programma neer te zetten. Een dergelijke, gebundelde aanpak zou hier ook enorm helpen.”

Dit artikel maakt deel uit van een verhaal over de maatschappelijke waarde van domeinoverstijgende samenwerking. Lee het hele artikel in de Skipr Quarterly

 

Geef uw reactie

Om te kunnen reageren moet u ingelogd zijn. Heeft u nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.