De gezondheid van de bevolking is sinds de jaren tachtig verbeterd, de sterftecijfers zijn gedaald. Als deze ontwikkelingen doorzetten, zal de levensverwachting zonder matige of ernstige fysieke beperkingen in 2040 voor zowel mannen als vrouwen ruim 4 jaar hoger liggen dan in de periode 2013–2016. Deze toename is een jaar groter dan die van de totale levensverwachting. De ouderen van 2040 zullen dus niet alleen langer leven, maar bovendien een groter deel daarvan zonder fysieke beperkingen doorbrengen. Bij matige of ernstige beperkingen denkt het CBS en beperkingen die niet met hulpmiddelen kunnen worden ondervangen.
Levensverwachting en beperkingen
Vrouwen krijgen gemiddeld op jongere leeftijd dan mannen last van beperkingen. Aangezien vrouwen doorgaans ook ouder worden, zijn ze een groter deel van hun leven fysiek beperkt. Voor 60-jarige vrouwen lag het verwachte aantal jaren zonder matige of ernstige lichamelijke beperkingen in 2013–2016 op bijna 17 jaar van de 26 jaar die zij nog mogen verwachten. Mannen zouden gemiddeld 18 jaar van de hun resterende 23 jaar geen last van beperkingen hebben.
Ervaren gezondheid
Ouderen gaan zich met het stijgen van de jaren ook ongezond voelen. Dat hangt niet altijd samen met lichamelijke beperkingen. Voor 60-jarige vrouwen lag het verwachte aantal jaren in als goed ervaren gezondheid in 2013–2016 op 15 jaar en voor mannen op gemiddeld 14 van de resterende 23 jaar. Als de ontwikkelingen doorzetten zal de resterende levensverwachting in als goed ervaren gezondheid tot 2040 voor mannen met bijna 3 jaar stijgen en voor vrouwen met krap 2 jaar.
Gemiddelden en sociaaleconomische verschillen
De cijfers zijn een gemiddelde, 1 op de 5 vrouwen en 1 op de 7 mannen ervaart nu op 60-jarige leeftijd al beperkingen. Een deel van hen blijft die de rest van hun leven houden. Daartegenover staat een groep ouderen die tot hun overlijden vrij blijft van beperkingen. Verschillen in gezondheid hangen samen met sociaaleconomische verschillen. Hoogopgeleide 60-jarigen blijven gemiddeld 6 jaar langer vrij van fysieke beperkingen dan hun laagopgeleide leeftijdsgenoten. Ze leven gemiddeld 3 jaar langer.