
De minister benadrukt dat de toenemende vergrijzing een grotere druk op mantelzorgers legt. ‘Daarom moeten de vormen van respijtzorg voor mantelzorger diverse worden.’
Palet aan respijtzorg
De Jonge ziet de opgave om de respijtzorg structureel te laten aansluiten bij de behoeften van de zorgvrager, wat momenteel nog onvoldoende gebeurt. Hij wil daarom een palet aan mogelijkheden voor ondersteuning uitbreiden. ‘De hele range moet in gemeenten beschikbaar zijn.’ De komende tijd gaat de minister aan de slag met ideeën om het palet aan mogelijkheden voor verschillende zorgbehoeften in te vullen. In mei stuurt hij de plannen rondom respijtzorg naar de Tweede Kamer.
De Jonge wil daarnaast dat er onder mantelzorgers meer bekendheid komt over de diverse vormen van respijtzorg. ‘Met de betreffende partijen gaan we analyseren hoe we de toegang tot respijtzorg kunnen vereenvoudigen.’
Mezzo
Het voorstel van Mezzo om lokale respijtcoördinatoren in het leven te roepen, moet De Jonge nog overdenken. ‘Ik ben beducht voor respijtcoördinatoren. Want straks moeten we de coördinatoren coördineren.’ De Jonge belooft het idee wel mee te nemen in de verdere plannen rondom respijt. Hoe de 10 miljoen euro ter ondersteuning van mantelzorgers ingezet moet worden, is nu nog een vraag. ‘Over de inzet en organisatie moeten we nog even puzzelen.’
Cliëntondersteuning
Naast het aanbod aan respijtzorg, kwam onafhankelijke cliëntondersteuning in de Wmo ook veel aan bod tijdens het Algemeen Overleg. De Jonge gaf aan dat het gemeentebudget voor cliëntondersteuning vergroot wordt. De vindbaarheid van onafhankelijke ondersteuning wordt daarbij geïntensiveerd. Of dit via één of meerdere loketten georganiseerd wordt, laat hij nog in het midden. Centraal in het debat stond vooral de vraag hoe verschillende doelgroepen aanspraak kunnen doen op verschillende vormen van ondersteuning. Volgens De Jonge speelt geld in dat vraagstuk geen rol. ‘De komende jaren is er genoeg geld om al die goede voornemens in de zorg te verwezenlijken. Laten we daar een taartje op eten.’