Volgens de onderzoeker zijn sommige onderzoeken om kanker op te sporen erg duur en om die reden minder populair bij verschillende ziekenhuizen. Zo wordt de EGFR-test à 795 euro, die bepaalt of patiënten met niet-kleincellige longkanker een medicijn mogen gebruiken, niet altijd uitgevoerd. Deze test wordt overigens wel aanbevolen in de medische richtlijn van de beroepsgroep.
Daarnaast spelen de kosten bij medicijnen een rol. Dure medicijnen moeten voor twintig procent betaald worden uit het eigen budget van ziekenhuizen. Zodoende blijft volgens de onderzoeker een financiële prikkel bestaan om goedkopere medicijnen voor te schrijven.
Overige redenen
De hoge kosten zijn overigens niet de enige reden voor het ontstaan van ongelijke kansen. Zo duurt het volgens Uyl vaak lang voordat artsen gewend zijn aan nieuwe richtlijnen. Complexiteit van de onderzoeken speelt ook een rol. Doordat sommige testen lastig uit te voeren zijn, voert het laboratorium de testen maar op een dag in de week uit. Dat leidt tot wachttijden die kunnen oplopen tot een week voordat artsen een test kunnen laten uitvoeren. Vervolgens duurt het nog circa vijf dagen voordat de uitslag bekend is.
Vergelijking
Afgezet tegen Europa scoort Nederland op het gebied van overleving na kanker slechter dan de andere landen. In 2007 overleden in ons land 176 mensen per 100.000 aan kanker, tegen 164 doden gemiddeld in de rest van Europa. De cijfers waren in 1989 overigens een stuk beter. Toen lagen die aantallen op respectievelijk 209 en 195. (Zorgvisie – Mark van Dorresteijn | Twitter)
Lees meer:
Oratie: ‘Dure’ diagnostiek en kankergeneesmiddelen: de andere kant van de ongelijkheid II (PDF)
Lees ook:
CBS: Kans op sterven door kanker lager
Chirurgen stellen volumenormen voor kankerbehandelingen
Zorgvisie magazine
Interesse in meer achtergronden? Word nu abonnee van Zorgvisie.