Gereguleerde marktwerking als het leidende ordeningsprincipe voor de ggz als geheel is een doodlopende weg, stelt hoogleraar gezondheidszorgeconomie Marco Varkevisser. “Die weg had je beter niet kunnen inslaan. Daarom is het tijd voor een structurele oplossing. Die discussie moet nu op tafel komen.”
Brede invoering van gereguleerde marktwerking in
Haal, om te beginnen, de GGZ en de eerste lijn uit de Mededingingswet.
De rest volgt.
Weg met dit stelsel; stemmen in oktober!
Varkevisser geeft een mooi voorbeeld van adviezen/rapporten die al jaren op de plank liggen en bij toepassen ervan hadden kunnen voorkomen dat het wiel weer werd uitgevonden. Gelukkig klopt hij nu weer aan de poort. Kenmerkend voor de Rotterdamse academische bedrijfseconomische couleur is wel het pas loslaten van de markt als regisserend mechanisme als het zonneklaar is dat een oplossing op basis van publieke solidariteit de voorkeur verdient. Helaas is dit inzicht gebaseerd op de argumentatie dat harde indicatoren ontbreken, een typisch bedrijfseconomische visie. Als econoom opgeleid aan de UvA (de Amsterdamse school) ben ik gewend te denken vanuit een gemengd kader van bedrijfseconomie en (wat in de 70-er jaren werd genoemd) sociale economie. Dat kader zette aan tot een open blik voor realistische oplossingen gebaseerd op grondige probleemanalyse. Het leerde ook dat het marktmechanisme als zeer doorslaggevend vereiste heeft dat de burger/consument/cliënt zich kan veroorloven geen gebruik te maken van het aanbod zonder onacceptabele gevolgen. Het zal duidelijk zijn dat een patiënt zich dit niet kan veroorloven. In de bestaande b to b setting van de gezondheidszorg kan uitsluitend een krachtige patiëntenvereniging de patiënt voldoende stem geven om de politiek en vervolgens de overheid te dwingen om het geëigende allocatiestelsel toe te passen. Hopelijk kan dit uitgangspunt worden meegenomen bij het repareren van het zorgstelsel.