Het idee van mentorschap komt uit Zweden en Engeland. Bij voorkeur is de mentor iemand uit het netwerk van het kind.
Toekomstplan
Ook gaat elke jongere in de jeugdzorg een toekomstplan maken voor na zijn achttiende jaar. Op deze manier moet worden voorkomen dat jongeren tussen wal en schip vallen. Tot achttien jaar vallen jongeren binnen de Jeugdwet. Daarna zijn ze weliswaar meerderjarig, maar dat betekent niet altijd dat hulp niet meer nodig is. Met een toekomstplan wordt vooraf al nagedacht over na het achttiende levensjaar.
Einde aan separatie
Ook wordt de pleegzorg verlengd naar 21 jaar en is het separeren van jongeren in de gesloten jeugdzorg straks verboden. Separatieruimten kunnen te traumatisch zijn. De helft van de ruimten gaat binnen een jaar dicht. Daarna volgt de rest.
Samenwerking
Het kabinet gaat dit programma samen met gemeenten, zorgaanbieders en cliëntenorganisaties uitvoeren. Regio’s moeten een driejarig plan opstellen om in aanmerking te komen voor een bijdrage uit het zogenaamde transformatiefonds. Voor gemeenten met tekorten is er een fonds van 200 miljoen euro beschikbaar. Een speciaal ondersteuningsteam gaat gemeenten ondersteunen en adviseren.
Weinig van gemerkt
Minister De Jonge: ‘Met de decentralisatie van de jeugdzorg naar de gemeenten is een goede beweging in gang gezet. Maar kinderen, ouders en medewerkers hebben daar nog te weinig van gemerkt en lopen soms nog tegen problemen aan. Het werk is nog niet af. Daarom ben ik trots op dit ambitieuze programma dat er nu ligt.’
Doelen
In het programma ‘Zorg voor de Jeugd’ zijn zes doelen geformuleerd. 1. betere toegang tot jeugdhulp voor kinderen en gezinnen; 2. meer kinderen zo thuis mogelijk laten opgroeien; 3. alle kinderen de kans bieden zich optimaal te ontwikkelen; 4. kwetsbare jongeren beter op weg helpen zelfstandig te worden; 5. jeugdigen beter beschermen als hun ontwikkeling gevaar loopt; 6. investeren in vakmanschap van jeugdprofessionals.
Wetten aanpassen
Sommige wetten worden aangepast om het halen van de doelen mogelijk te maken. Zo is er een wetsvoorstel om de uitvoeringslasten te verminderen en de regionale samenwerking te versterken. Daarnaast worden de functies van de kindertelefoon gecentraliseerd en het woonplaatsbeginsel van de Jeugdwet aangepast.