Artikel bewaren

U heeft een account nodig om artikelen in uw profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties2

‘Nationale aanpak voor ziekenhuiszorg is urgent’

Redacteur Zorgvisie
Om de implementatie en verspreiding van best practices in de zorg te realiseren, zou er meer landelijke regie moeten komen. Dat stellen Wim Schellekens en Guus Schrijvers. Volgens hen is het de hoogste tijd voor een nationaal samenwerkingsprogramma van ziekenhuizen met de eerste lijn. ‘Alleen zo kunnen ambitieuze doelstellingen worden bereikt.’
intensive care
Foto: sudok1/Getty Images/iStock

Schellekens en Schrijvers pleiten voor een nationale aanpak van de ziekenhuiszorg gericht op beperking van de verschillen in kwaliteit van zorg, meer samenwerking tussen zorgverzekeraars, meer regionale samenwerking tussen ziekenhuizen, verbetertoezicht van NZa en IGJ en snellere verspreiding van zorginnovaties. ‘Het is de taak van de minister om zo’n nationaal programma op te zetten.’ Dat schreven zij vrijdag in een open brief aan minister Bruins.

Onbetaalbare zorg

Wim Schellekens, voormalig huisarts, ziekenhuisbestuurder, directeur CBO en hoofdinspecteur

Politici en economen verklaren met steeds meer klem dat de zorg onbetaalbaar wordt en hard ingrijpen onvermijdelijk is. Ze doelen daarmee op maatregelen zoals hogere eigen bijdragen, pakketverkleining en premieverhoging. ‘Al deze maatregelen gaan ten koste van de burger’, aldus Schellekens en Schrijvers. ‘Hier hebben wij enorme moeite mee. Ook de noodzakelijke en kostbare solidariteit in ons land tussen gezond en ziek, rijk en arm, jong en oud komt daardoor onder druk te staan’. Ondertussen ontwikkelen pioniers en voorlopers voortdurend nieuwe innovaties die laten zien dat de zorg anders en goedkoper kan. ‘Er is een onweerlegbaar grote winst te behalen voor de patiënt, de professionals en de premiebetalers.’ Volgens Schellekens en Schrijvers ontbreekt het echter aan landelijke regie. ‘Het ministerie speelt geen rol van betekenis. Er is een leidende coalitie nodig met landelijke ondersteuning om zorginnovaties en verbeteringen succesvol te implementeren. Het zou dan ook geweldig zijn als de minister de leiderschapsfunctie op zich zou nemen en een nationaal programma mogelijk maakt.’

Reactie van de minister

Medio 2018 vond een gesprek plaats tussen minister Bruins, Schellekens en Schrijvers over hun plan voor een landelijk samenwerkingsprogramma. Uit het gesprek kwam naar voren dat Bruins politiek geen ruimte ziet voor landelijke ondersteuning door of vanuit het ministerie. Het opzetten van een nationaal programma is volgens hem geen taak voor de minister. Hij liet weten dat voor hem de bal juist bij de veldpartijen ligt. Bruins verwacht dat via hen implementatie en brede verspreiding van best practices, met name op het gebied van samenwerking tussen de tweede en eerste lijn met substitutie van zorg, het beste verloopt. Dit heeft Schellekens en Schrijvers onaangenaam verrast: ‘Hij weet immers dat ons zorgstelsel is gebaseerd op onderlinge concurrentie en dat dit de noodzakelijke (regionale) samenwerking tussen zorgaanbieders sterk belemmert en dat ook zorgverzekeraars helemaal niet bereid zijn tot samenwerking om gemeenschappelijke doelen te bereiken.’ Ambitieuze doelstellingen op het gebied van kwaliteit en kosten zijn door dit gebrek aan samenwerking onhaalbaar, zien de twee wetenschappers. Terwijl de grootste winst nu juist in onderlinge samenwerking zit over de grenzen van disciplines, afdelingen, zorginstellingen en echelons heen en in onderlinge herverdeling van functies op basis van competentie, ervaring, toegankelijkheid van zorg, regionale behoefte en doelmatigheid. ‘De concurrentiegedachte belemmert ook het opzetten van gezamenlijke nationale programma’s’, voegen ze eraan toe.

Na het gesprek met de minister hebben Schellekens en Schrijvers gesproken met vertegenwoordigers van vrijwel alle brancheorganisaties in de curatieve zorg en met een aantal bestuurders. ‘Er is brede (h)erkenning van de potentiële winst die behaald kan worden met dan ook breed draagvlak voor een nationale aanpak, mits toegespitst op lokale/regionale prioriteiten. Ook de vertegenwoordigers van het Zorginstituut, de NZa en de ZN deelden deze opvatting.’

Econoom, emeritus hoogleraar public health, Guus Schrijvers

De inhoud

Volgens Schrijvers en Schellekens zou VWS samen met nationale partijen een nieuwe aanpak kunnen ontwerpen voor de curatieve sector, gebruikmakend van de ervaringen van ‘Sneller Beter’, ‘Zorg voor Beter’, en ‘Waardigheid en Trots’. ‘Hierbij kunnen NIVEL, Vilans en ook IQ-Healthcare ondersteuning bieden. Ook wij kunnen vanuit onze ervaring met nationale en regionale programma’s misschien een nuttige inbreng hebben bij het ontwerpen van zo’n hernieuwd nationaal programma, zo mogelijk ook aansluitend bij voorzichtige initiatieven die er al lopen.’ Zo ziet het duo het voor zich: de deelnemende regio’s formeren een multidisciplinair verbeterteam en het expertteam leert hun de veranderprincipes in eigen regio toe te passen en vorm en inhoud te geven. Daarmee kopiëren ze de eerdere verbeterprogramma’s niet, maar herontwerpen ze wat het beste werkt in de eigen context. ‘Het werk gebeurt in de regio’s, de ondersteuning gebeurt in nationale werkconferenties. Deelnemende teams leren van elkaar, maar gaan ook op resultaten met elkaar in concurrentie, hetgeen zeer stimulerend werkt.’

Randvoorwaarden

Om het nationaal samenwerkingsprogramma succesvol uit te kunnen voeren, is allereerst leiderschap nodig. Verder moet er urgentiebesef zijn; het besef dat ‘als er niets gebeurt, dit leidt tot onacceptabele maatregelen op termijn’. De rol van professionals is van essentieel belang. ‘Zij moeten de verbeteringen tot stand brengen vanuit hun intrinsieke motivatie voor de patiënt. Dat alleen is echter niet voldoende. Bestuurders, zorgverzekeraars en toezichthouders moeten professionals stimuleren, faciliteren en behaalde resultaten belonen en negatieve prikkels wegnemen. Ook het Zorginstituut is vanuit normerend opzicht van groot belang.’

2 REACTIES

  1. “Uit het gesprek kwam naar voren dat Bruins politiek geen ruimte ziet voor landelijke ondersteuning door of vanuit het ministerie. Het opzetten van een nationaal programma is volgens hem geen taak voor de minister. Hij liet weten dat voor hem de bal juist bij de veldpartijen ligt.”

    FC: Ten aanzien van uitkomstfinanciering, wat m.i. een zeer goede manier is om ‘best practices’ te bevorderen, heeft een bijna unanieme Tweede Kamer in 2011 gesteld dat de minister juist het voortouw moet nemen. En dat niet alleen: uitkomstfinanciering moest al uiterlijk 2020, liefst eerder, gerealiseerd zijn, waarvoor het toenmalige Kwaliteitsinstituut (tegenwoordig het Zorginstituut) doorzettingsmacht heeft gekregen.

    Verder is een kwaliteitsassessmentsysteem beschikbaar waarmee op relatief korte termijn proefgedraaid kan worden, zelfs al moet het qua medische/psychologische indicatoren nog ingevuld moeten worden door de beroepsgroepen. Dus het ministerie kan veel meer vaart maken dan het nu doet.

  2. Lees alle reacties
  3. In een al heel erg gecentraliseerd land, wordt nu gepleit voor nog meer centralisatie. Met het bekende ‘alleen dan’ van de oude PvdA. In een klein land, waarin het Haagse bestuur toch al steeds meer op een gemeenteraad gaat lijken, is dit de verkeerde weg. Bovendien, het gevraagde optreden vergt een heldere visie. Toch? Ziet u dat komen van een door Mark Rutte geleid kabinet? Meer ruimte voor de mensen van de praktijk, minder van de nu al knellende regeldruk, daar zou de discussie over moeten gaan. Dit pleidooi doet wel heel erg denken aan de vorige eeuw.

Geef uw reactie

Om te kunnen reageren moet u ingelogd zijn. Heeft u nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.