Het rendement van de honderd grootste zorginstellingen is in 2014 uitgekomen op gemiddeld 1,8 procent tegen 1,7 procent het jaar daarvoor. Het gemiddelde rendement van de grote algemene en categorale ziekenhuizen in de top-100 (2,4 procent) steekt daar bovenuit. De academische ziekenhuizen hebben een gemiddeld rendement gerealiseerd van 2,2 procent. ‘Het rendement van de ziekenhuizen komt mede door nakomende transitiebaten, vrijvallende reserveringen en door kostenbesparingen om de druk op de tarieven het hoofd te bieden’, aldus Arjen Hakbijl, partner bij PwC. Hij constateert dat een eind gekomen is aan de groei van het aantal patiënten en dat de druk toeneemt door de contractering voor 2016. De ziekenhuissector doet het daarmee op afstand beter dan de overige delen van de zorg. Een handvol STZ-ziekenhuizen slaagt erin om een rendement van meer dan 3 procent te realiseren (OLVG, Jeroen Bosch, Amphia, St. Elisabeth) terwijl het Deventer Ziekenhuis, Bernhoven en het Diakonessenhuis zelfs boven de 4 procent uitkomen. En ook het Antoni van Leeuwenhoek ziekenhuis dat het resultaat zag halveren, behaalt nog altijd een rendement van 3,3 procent.
Herstel
In de gehandicaptensector trad vorig jaar bij de grote instellingen een duidelijk herstel op. Het rendement van de grootste instellingen is in 2014 verdubbeld tot gemiddeld 1,6 procent. Dit komt doordat eerder in gang gezette reorganisaties (bijvoorbeeld Philadelphia) financieel vruchten afwerpen. Met een rendement van 5 procent was de Alliade Zorggroep de meest winstgevende zorgorganisatie uit de lijst.
Vermogen en liquiditeit
In de ouderenzorg blijven de rendementen laag. Hoewel ook het gemiddelde rendement in de ouderenzorg is hersteld tot 0,9 procent, is de basis wankel. Het afstoten van afdelingen leidt tot afgeslankte organisaties, maar de tarief- en volumedruk houdt aan. Volgens berekeningen van PwC kunnen aanhoudende verliezen de liquiditeits- en vermogenspositie ondermijnen. Als de verliezen aanhouden, beschikt eind 2018 maar 35 procent van de instellingen over voldoende vermogen en liquiditeit. PwC is in zijn berekeningen uitgegaan van een simulatie waarbij in de periode 2015-2018 sprake is van een verlies van opgeteld 5 procent. Ongeveer een kwart van de instellingen zou dan eind 2018 in de gevarenzone zitten. Veel instellingen zitten klem tussen een dalende omzet aan de ene kant en stijgende personeelskosten als gevolg van de cao aan de andere kant. ‘De VVT-organisaties hebben een gigantische efficiencyslag gemaakt maar het huidige verdienmodel is absoluut niet duurzaam. De tarieven blijven over de gehele linie dalen’, aldus Adriaan Terlouw, partner bij PwC. ‘Van de resultaten in 2014 is een groot deel afkomstig van resultaat op het vastgoed omdat de vergoeding voor huisvesting hoger is dan de daadwerkelijke uitgaven. Verder moeten de zorginstellingen contracten afsluiten met een groot aantal gemeenten terwijl voor de transitie contracten met een of twee zorgkantoren werden gesloten. ‘De nieuwe werkelijkheid levert “snijvlakverlies” op’, signaleert Terlouw. Met snijvlakverlies bedoelt hij dat zorginstellingen afspraken moeten maken over productieplafonds. Hoe meer afspraken hoe groter de kans dat sprake is van onder- of overschrijding. ‘Als te weinig zorg wordt geleverd, moeten instellingen terugbetalen, bij overschrijdingen moeten ze opnieuw onderhandelen.’
Onzekerheid
In de ggz duurt de onzekerheid over de omzet voort. De instellingen hebben zelf onderzoek gedaan naar de rechtmatigheid van hun declaraties. Thema’s als hoofdbehandelaarschap en verwijzingen naar de tweede lijn spelen nog steeds een belangrijke rol. Maar de zorgverzekeraars hebben nog maar weinig onderzoeken formeel goedgekeurd zodat instellingen nog steeds geconfronteerd kunnen worden met nagekomen correcties op de omzet. Het gemiddelde rendement van de ggz-instellingen kon in 2014 bijna verdubbelen tot 0,9 procent. ‘Dat is nog altijd niet hoog. Deels zit daarin het effect van reeds getroffen voorzieningen in de jaarrekening van 2013 voor omzetonzekerheid. Net als in de ouderenzorg hebben de instellingen te maken met snijvlakverliezen. Het risicoprofiel is toegenomen want de onzekerheid van de omzet duurt voort. Er zijn nog steeds instellingen die niet kunnen factureren aan gemeenten’, zegt Helmer de Coninck, partner bij PwC.
Cijfers
Baten 2014 | Resultaat 2014 | Maximum | Minimum | Gemiddeld | |
AZ + CZ (n=41) | 11.336.966 | 267.426 | 4,6% | (2,5%) | 2,4% |
Gemengd (n=9) | 2.714.826 | 20.895 | 2,5% | (6,8%) | 0,8% |
VVT (n=18) | 4.749.531 | 44.881 | 4,4% | (2,5%) | 0,9% |
GehZ (n=13) | 3.607.370 | 56.601 | 5,0% | (2,4%) | 1,6% |
AcZ (n=8) | 7.621.175 | 170.632 | 4,0% | (0,5%) | 2,2% |
GGZ (n=11) | 2.564.433 | 23.851 | 2,5% | (0,5%) | 0,9% |
Totaal (n=100) | 32.594.301 | 584.286 | 7,5% | (1,8%) | 1,8% |
AcZ = Academisch Ziekenhuis, AZ = Algemeen Ziekenhuis, CZ = Categoraal ziekenhuis, Gehz = Gehandicaptenzorg, gemengd = Combinatie instelling, GGZ = Geestelijke gezondheidszorg, VVT = Verpleging, verzorging en thuiszorg