Met het basispakket kunnen grote aanbodverschillen tussen gemeenten en burgers voorkomen worden voorkomen, verduidelijkt Leijten op Binnenlands Bestuur. Volgens Leijten zijn de tariefverschillen tussen gemeenten een gevaar voor de continuïteit en de kwaliteit van zorg
Medestanders
Leijten is niet alleen in haar schreeuw om gelijkheid. Ook Linda Voortman (GL) en Pia Dijkstra (D66) zien problemen met de verschillen tussen gemeenten. Voortman: ‘We wisten dat er met de decentralisatie verschillen tussen gemeenten zouden ontstaan, maar dat die verschillen zo groot zijn, baart me wel zorgen.’ ‘Het zijn forse verschillen tussen gemeenten die we goed moeten monitoren’, stelt D66-Kamerlid Pia Dijkstra. Ze vindt het echter te vroeg om de noodklok te luiden. Ook omdat gemeenten de vrijheid hebben om het beleid op hun eigen manier in te vullen en ‘we pas drie maanden onderweg zijn’. De belangrijkste vraag is voor haar of de mensen die zorg en ondersteuning nodig hebben, dat ook krijgen.
Tarieven gemeenten verschillen
Gemeenten bezuinigen veel meer op de Wmo 2015 dan voor het opvangen van de overheidsbezuiniging van gemiddeld 11 procent nodig is. De tarieven die gemeenten hanteren lopen gigantisch uiteen. Dat blijkt uit onderzoek naar Wmo-tarieven dat door hoogleraar inkoopmanagement Jan Telgen en onderzoeker Niels Uenk van de Universiteit Twente dat vorige week werd gepresenteerd.
Beschikking
Het basispakket Wmo, waar Leijten voor pleit, is een pakket waar iedereen die dat nodig heeft aanspraak op kan maken. ‘Net zoals het consultatiebureau of inentingen’, stelt Leijten. De toegang tot het basispakket verloopt via een beschikking die door een zorgprofessional wordt afgegeven. Met die beschikking op zak moeten gemeenten de benodigde zorg en/of ondersteuning leveren.
Laten we nu eens gaan beginnen- en dat is al gaande met h.h.- om jurisprudentie uit te lokken.