Voorheen betaalden alle cliënten 14,20 euro per uur voor dagbesteding en begeleiding. In de nieuwe Wmo rekenen veel gemeenten de kostprijs in de eigen bijdrage door, wat leidt tot bedragen tot boven de 70 euro per uur, aldus de Vokskrant. De gevolgen worden nu pas duidelijk omdat veel hulpbehoevenden door een overgangsregeling dit jaar nog de oude tarieven betaalden.
Tarieven
De regionale verschillen zijn groot. Sommige gemeenten vragen veel lagere eigen bijdragen, van 20 euro per uur of minder. Het Rijk heeft limieten gesteld aan deze eigen bijdrage per inkomensgroep. Minima – meer dan de helft van de gebruikers van deze vorm van zorg – betalen hoogstens 27,80 euro per maand, ongeacht de tarieven van de gemeenten. Maar wie een inkomen heeft van meer dan modaal of bijvoorbeeld een (soms onverkoopbaar) huis heeft geërfd, moet honderden euro’s per maand betalen.
Voorzieningen
Ongeveer 400 duizend Nederlanders maken gebruik van een of meerdere voorzieningen van de nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO), zoals huishoudelijke hulp, dagbesteding of begeleiding. Vooral degenen met een niet-aangeboren hersenletsel worden getroffen door de prijsstijging. Zij hebben vaak een werkende partner en hadden een redelijk inkomen voordat zij gehandicapt raakten door bijvoorbeeld een auto-ongeluk of ziekte.
Organisaties die deze groep dagbesteding en begeleiding bieden, zoals Boogh, Professionals in NAH en Heliomare, zien veel cliënten afhaken. In de regio het Gooi zijn acht cliënten van Boogh inmiddels gestopt; zes overwegen dat.