Het CEG noemt als voordelen van het EPD dat het zorgverleners helpt om belangrijke gegevens vast te leggen. “Wanneer zorgverleners bepaalde informatie, bijvoorbeeld vermoedens of geheugensteuntjes, voor zichzelf willen houden, bieden EPD-systemen de mogelijkheid om dit apart te registreren.” Ook noemt het CEG als voordeel dat zorgverleners direct gegevens kunnen versturen en opvragen. Als de uitslagen van onderzoeken beter elektronisch kunnen worden uitgewisseld, hoeven patiënten minder vaak dubbele onderzoeken te ondergaan. Fouten worden sneller opgespoord.
Privacy
Volgens het CEG is de privacy van de patiënt in sommige opzichten beter gewaarborgd met het EPD. Papieren dossiers kunnen rondslingeren of kwijtraken in de post. Aan de andere kant hebben de regionale EPD’s behoorlijk wat zwakheden in de beveiliging. “De kans is groot dat aan u geen toestemming is gevraagd over uitwisseling van uw gegevens op regionale schaal. Veel regionale netwerken houden bovendien niet bij welke gegevens wanneer worden uitgewisseld. Zowel vooraf als achteraf heeft u dus soms weinig mogelijkheden om controle uit te oefenen.”
Nadelen
Een nadeel van elektronische gegevensuitwisseling is volgens het CEG dat dossiers minder volledig zijn, omdat zorgverleners willen voorkomen dat hun collega’s fouten in hun registraties ontdekken of de privacy van hun patiënt voor 100 procent willen kunnen garanderen. “Dossiers kunnen ook minder volledig worden omdat patiënten ervoor kiezen bepaalde informatie niet aan hun zorgverlener te melden.” Ook kunnen zorgverleners elkaars fouten overnemen uit het EPD. “Zorgverleners moeten dus de soms moeilijke afweging maken tussen afgaan op de gegevens van een collega en de patiënt zelf opnieuw bevragen of onderzoeken.”
De Argumentenwijzer is op de website van het CEG te downloaden.
Zeggenschap over het EPD
Tegelijk met de Argumentenwijzer verschijnt de studie Zeggenschap over het Elektronisch Patiënten Dossier, een analyse van de ethische en juridische aspecten van het CEG. Deze studie is uitgevoerd door Theo Hooghiemstra van Het Expertise Centrum en Pieter Ippel van de Roosevelt Academy. De centrale vraag is: hoever moet de toegang van de patiënt gaan bij het EPD? De onderzoekers dringen erop aan in de noodzakelijke aanvullende regelgeving een helder onderscheid te maken tussen drie patiëntengroepen: zij die zich zorgen maken over hun privacy en eventueel machtsmisbruik, zij die hun gegevens niet kunnen of willen bijhouden en zij die juist actief hun eigen persoonsgegevens willen beheren. De onderzoekers wijzen op de noodzaak onafhankelijk toezicht in te stellen op de rol van de overheid als verantwoordelijke voor het landelijk EPD en de goede werking van en toegang tot de infrastructuur. Hun pleidooi voor betere voorlichting en training van zowel patiënten als zorgverleners wordt beantwoord met de Argumentenwijzer. (ICTzorg – ICTzorg / Twitter)
ICTzorg magazine
Meer weten? Word nu abonnee van ICTzorg.
Lees ook:
CEG vraagt aandacht voor ethische vraagstukken rondom telezorg
Artsen zijn belangrijkste factor bij gebruik EPD
Tweede Kamer stemt positief over EPD
In een huisartsenpraktijk waar meerdere huisartsen werken (hoed) is het slecht gesteld met de privacy van de gegevens. Iedere werknemer in de hoed kan in ieder dossier komen. Zolang de huisarts niet op patiëntenniveau personen kan afschermen is het systeem zo lek als een mandje, het beroepsgeheim ligt open voor alle medewerkers, met of zonder behandelrelatie.
Dat moet juist niet, zorgverleners die een eigen dossier aanleggen hebben waar de patiënt zelf geen inzicht in heeft.