Wat de hobbels in het VIPP-programma betreft, gaat het concreet om het behalen van de deadlines voor de zogeheten B1-module. Deze module moet de integratie van medicatiegegevens in het epd mogelijk maken. Voor ziekenhuizen blijkt dit lastig te zijn. Om die reden is de deadline eerder al verschoven van 1 juli 2018 naar 1 december 2018.

Verder opschuiven van deze deadline is ongewenst, aldus De Jonge in een brief aan de Tweede Kamer. ‘De deadlines van het VIPP-programma vragen extra inzet van het veld’, aldus de minister. ‘Wij zijn nog in gesprek over de vraag of er extra actie nodig is, en zo ja, welke. Ik wil niet te snel uitstel geven omdat ik van instellingen daadwerkelijk een extra inspanning verwacht. Uitstel van de deadline betekent dat het nog langer duurt voor de afspraken over een veilig medicatieproces worden geïmplementeerd in de praktijk.’

Wettelijke verankering gegevensuitwisseling

In dezelfde brief aan de Tweede Kamer, verstuurd als antwoord op vragen van de VVD-Kamerleden Arno Rutte en Sophie Hermans, schrijft De Jonge dat hij en collega-minister Bruins eind dit jaar zullen terugkomen op een eventuele wettelijke verankering van afspraken over gegevensuitwisseling tussen zorgverleners.

Hij belooft de Kamerleden te ‘informeren over de uitkomsten van het onderzoek dat VWS uitvoert naar de vraag of het nodig is het naleven van afspraken rondom elektronische gegevensuitwisseling wettelijk te verplichten, zoals eerder bijvoorbeeld al gebeurde bij de invoering van het Implantatenregister’.