Het is voor veel zorgorganisaties onder meer niet reëel om de komende jaren telkens 85 procent van het geld aan ‘extra handen aan het bed’ te kunnen besteden. Er zou meer ruimte moeten komen om te investeren in innovatieve oplossingen. Dit stelt brancheorganisatie ActiZ in de publicatie ‘Aan het werk in het verpleeghuis‘, dat op 30 oktober overhandigd wordt aan minister Hugo de Jonge. In de publicatie vertellen zorgmedewerkers en cliënten wat zij in de praktijk merken van de ingezette middelen voor de invoering van het Kwaliteitskader Verpleeghuiszorg.
‘Aantal regelingen per 2020 sterk verminderen’
Tevens hebben zorgorganisaties moeite met het feit dat zij de vele maatregelen uit verschillende regelingen moeten financieren. Naast het reguliere zorgbudget en het kwaliteitsbudget zijn er onder meer transitiemiddelen, arbeidsmarktmiddelen en middelen Waardigheid & Trots. Elke regeling heeft eigen aanvraagprocedures, voorwaarden en verantwoordingseisen. Tevens hebben zorgorganisaties te maken met financieringsstromen uit andere domeinen. Dit kost veel tijd en levert uiteraard veel administratieve lasten op. Bovendien belemmert het zorgorganisaties om datgene te doen wat nodig is. Regelingen schieten zo hun doel voorbij.
‘We doen daarom een dringend beroep op de minister om het aantal regelingen en verantwoordingslijnen per 2020 sterk te verminderen, innovaties meer kans te bieden en financiële kaders hiervoor te verruimen, zodat we ons gezamenlijke doel ook daadwerkelijk bereiken’, aldus ActiZ.
Goede stappen
De interviews in de publicatie laten zien dat er in 2018 ook goede stappen zijn gezet. Naast het werven van nieuwe medewerkers zetten zorgorganisaties ook volop in op opleidingen voor bestaande medewerkers, stelt ActiZ. Medewerkers stromen door naar een hoger functieniveau, specialiseren zich of scholen zich in methodisch werken. Blijven leren en ontwikkelen vergroot de kwaliteit van zorg en levert een belangrijke bijdrage aan het binden en boeien van onze medewerkers. Nog belangrijker dan de instroom vergroten is immers dat bevlogen en betrokken medewerkers behouden kunnen worden. Jim Landzaad, meewerkend teamleider bij woonzorgcentrum Het Zamen – Stichting Eykenburg, merkt een groot verschil met vroeger. ‘De afgelopen negen jaar heb ik bij verschillende zorgorganisaties gewerkt, op verschillende afdelingen. Het verschil tussen toen en nu is heel groot. In mijn begintijd waren de middelen duidelijk veel beperkter’, vertelt Landzaad. ‘Je kunt nu goed zien dat er meer middelen beschikbaar zijn: de stichting heeft daardoor een enorme kwaliteitsslag kunnen maken. Dat begint met de inzet van meer zorgpersoneel, waaronder een aantal gespecialiseerde verpleegkundigen.’
De toekomst
Om in de toekomst goede zorg te kunnen blijven bieden, zijn er ook andere oplossingen nodig. Met name technologische en digitale ontwikkelingen moeten veel meer benut gaan worden. Uit de interviews komt naar voren dat medewerkers hier veel kansen voor zien. Zo vertelt Rianne Hazenberg, zij-instromer en verpleegkundige in opleiding bij Riethorst Stromenland, dat zij veel potentie ziet in de digitalisering van zorg. ‘Denk ik aan de inzet van nieuwe technologie, dan denk ik aan het uitbreiden van het elektronisch dossier en aan de introductie van nieuwe apps. Zo zijn er hele goede apps om te kunnen volgen hoe het met iemand gaat.’ Nikki Ayaz-van Berkel, verzorgende IG bij Het Laar: ‘Positief is dat we meer nieuwe technologie en robotica kunnen inzetten. We hebben nu bijvoorbeeld een robotkat die de bewoners heel leuk vinden en aanhalen. En we maken gebruik van een Jobra-kast waarmee we geuren, geluiden en licht kunnen produceren. Die kast zetten we ook regelmatig in als we bewoners verzorgen.’