Uiteindelijk moeten de afspraken de zorgkosten en dus de hoogte van de zorgpremie beperken.
Kostenbesparing
Nu moeten huisartsen al hun consulten en hun verrichtingen nog apart declareren. Door de nieuwe financiering zijn huisartsen minder tijd kwijt aan hun administratie en krijgen ze meer tijd voor hun patiënt. Dat moet leiden tot minder verwijzingen naar het ziekenhuis. De kosten die huisartsen hiermee uitsparen, krijgen de huisartsen deels terug van de zorgverzekeraar.
All-intarief
Bertien Dumas, manager Zorginkoop van Menzis: ‘Eerder maakten we per behandeling afspraken over de bekostiging ervan. Nu hebben we dit gedaan voor alle behandelingen samen. Daarvoor hebben we gekeken naar het aantal patiënten van Arts en Zorg. Voor iedere patiënt is een bedrag beschikbaar. De huisartsen kunnen zelf bepalen hoe zij dit invullen.’
Shared savings
Het levert ook besparingen op, want behandelingen in het ziekenhuis zijn duurder dan bij de huisarts. Van de besparingen gaat een deel terug naar Arts en Zorg, die dit kan inzetten voor innovatie in de eigen gezondheidscentra. De zogenoemde shared savings. Dumas: ‘Dit stimuleert huisartsen om zo veel mogelijk zorg zelf te bieden, maar ook om op tijd door te verwijzen. We onderzoeken continu de kwaliteit van de zorg als onderdeel van de afspraak. Als de kwaliteit daalt, dan daalt ook de beloning.’
Vrijheid
Amon van den Borg, directeur Arts en Zorg: ‘Deze manier van financieren stelt de vraag van de patiënt centraal, en niet de behandeling of de behandeltijd’. Huisartsen kunnen flexibeler met hun tijd omgaan. Zo heeft de ene patiënt meer tijd van hen nodig dan de andere. En kan een goed gesprek, met eventueel uitgebreid onderzoek, ervoor zorgen dat iemand niet hoeft te worden doorverwezen naar het ziekenhuis. Daarop kan de huisarts nu beter sturen. Bovendien is er binnen de nieuwe afspraken ruimte voor vernieuwing. Artsen kunnen bijvoorbeeld kiezen voor het inzetten van e-healthtoepassingen binnen het all-intarief.