De kritiek op de verzekeraars werd recent onder meer verwoord door Frida van den Maagdenberg, financieel directeur van het AMC. Volgens haar zijn de reserves van de verzekeraars de afgelopen jaren met 3 miljard gestegen. Dit geld kan worden besteed om de premies te verlagen.
Premie beperken
Minister Bruins geeft in een brief aan de Tweede Kamer aan dat hij deze kritiek niet deelt. Volgens hem hebben de zorgverzekeraars sinds 2014 de stijging van de premie weten te beperken door bijna 5,5 miljard terug te geven aan de verzekerden. Als gevolg daarvan is de gemiddelde solvabiliteit van de verzekeraars gedaald van 160 procent naar 155 procent. Daarmee is het aandeel van het eigen vermogen op de balans afgenomen.
Bruisn noemt het handhaven van een hoge solvabiliteit verstandig. Op die manier kunnen zorgverzekeraars tegenvallers in opvangen zonder dat zij de premies direct moeten verhogen. Dergelijke schommelingen in de premie zijn volgens de minister niet in het belang van de verzekerden.
Eenmalig 55 euro
De minister geeft in de brief een rekenvoorbeeld. Als de verzekeraars hun solvabiliteit laten dalen van 155 naar 130 procent, kunnen zij 1,5 miljard euro inzetten voor een daling van de premiedaling. Zo kan de premie per verzekerde eenmalig dalen met 55 euro, rekent hij voor. ‘Later stijgt de premie echter weer net zo hard terug, omdat het geld maar één keer kan worden teruggegeven’, aldus de minister.
Bruins vindt dat de verzekeraars zelf mogen beslissen of en hoe ze hun solvabiliteit verminderen. Ook loopt volgens hem de solvabiliteit per verzekeraar sterk uiteen. Toezichthouder De Nederlandsche Bank hanteert een ondergrens van de solvabiliteit van 100 procent.