Nederland heeft volgens de OESO veel voortgang geboekt in hervorming van de ggz en uitkomstgericht werken. Speciale complimenten en internationale hoge waardering is er voor het programma ‘Resultaten Scoren’, dat zich specialiseert in kennis op het gebied van ‘evidence-based’ behandelmethodes van verslavingszorg. Nederland is wereldleider op het gebied van e-Mental Health en heeft cliëntenparticipatie goed georganiseerd. De OESO complimenteert Nederland ook met het systeem van dbc’s en prestatie-indicatoren.
Waarschuwing
Wel waarschuwen de onderzoekers dat huisartsen in Nederland te weinig ondersteuning krijgen bij de aanpak van psychosociale problemen. Dat is zorgelijk gezien hun rol als poortwachter van het zorgstelsel en de hoge ziektelast van mentale aandoeningen. De zorgen over de ondersteuning van de huisarts sluiten aan bij recent door GGZ Nederland en de LHV geconstateerde problemen rond doorverwijzing van patiënten naar de basis-ggz en gespecialiseerde ggz.
Veel bedden
Een ander kritiekpunt dat de OESO constateert is dat we in Nederland nog altijd een relatief hoog aantal klinische bedden kennen in vergelijking met andere landen. De leden van GGZ Nederland werken momenteel om dat aantal te verminderen en patiënten meer in hun eigen omgeving te behandelen. De onderzoekers erkennen deze inspanningen.
Kennis
De OESO signaleert verder dat er weinig tot geen onderzoek bekend is in Nederland naar psychische stoornissen bij jongeren. Er is geen informatie over trends en hoe vaak stoornissen voor komen bij jongeren tot 18 jaar. Ook ontbreekt kennis over verschillen hierin bij subgroepen zoals kinderen van immigranten en niet-immigranten.
Investeringen
Een laatste punt van zorg van de OESO zijn de investeringen in de ggz. Die blijven achter bij de te winnen opbrengsten. Zo is depressie in Nederland de ziekte met de hoogste ziektelast (8,2 procent) nog voor kanker of hart- en vaatziekten. Depressie zorgt voor 12 miljoen extra ziektedagen, dit kost Nederland elk jaar 2,7 miljard euro. De kosten voor behandeling zijn relatief gering, maar 1 procent van het totale gezondheidszorgbudget.