Groningen, Friesland en Drenthe zijn volop bezig met het vormen van een fijnmazig netwerk waarin ziekenhuizen, ouderenzorg en straks ook thuiszorg en mogelijk ggz, gemeentelijke Wmo-loketten en huisartsen samenwerken. Zij doen dit om ervoor te zorgen dat – vaak oudere – patiënten na hun ontslag uit het ziekenhuis soepel kunnen doorstromen naar een verpleeghuis.
ZorgnaZorg heet het ketenproject, dat een paar jaar geleden is opgezet door het UMC Groningen, het Martini Ziekenhuis en Zorggroep Groningen (ouderenzorg). Onlangs hebben zij zich verenigd in de coöperatie ZorgnaZorg, waarbij inmiddels zeven ziekenhuizen en ruim twintig organisaties voor ouderenzorg (circa honderd verzorgings- en verpleeghuizen) in de drie noordelijke provincies zijn aangesloten. ‘Door de uitbreiding kunnen patiënten na ontslag uit het ziekenhuis vrijwel altijd terecht in een verpleeghuis in hun eigen woonomgeving. Dat willen ze graag’, zegt projectleider Alfred Boskma. ‘Bovendien scheelt het al gauw enkele dagen ligduur per ziekenhuisopname.’ ZorgnaZorg bemiddelde in 2014 voor 3,5 duizend patiënten.
Aansluiting
Aanleiding voor het ketenzorgproject was de lange ligduur van patiënten op sommige afdelingen in het UMC Groningen, zegt Boskma. ‘Zij wachtten op een plek in een verpleeghuis, terwijl daar wel capaciteit beschikbaar was.’ Boskma, zelfstandig ‘kwartiermaker’, werd in 2010 ingeschakeld om de aansluiting tussen het ziekenhuis en ‘de buitenwereld’ te verbeteren. ‘Een van de verbeteringen was het inrichten van een soort schakelpunt, zodat niet meer elke ziekenhuisafdeling zelf zou moeten rondbellen voor een plek. Via de computer kunnen plaatsingsmedewerkers vanuit het Front Office ZorgnaZorg ‘live’ zien welk type bed waar in de regio beschikbaar is en dat reserveren.’ Er is een uniform overdrachtsformulier geïntroduceerd. ‘Daarop staat onder andere welke zorg nodig is en welke medicijnen worden gebruikt. Dat werkt heel goed, verkleint de kans op fouten en scheelt veel tijd aan bellen en mailen.’
Ook thuiszorgorganisaties zijn geïnteresseerd in aansluiting, zegt Boskma. ‘Daarnaast zijn de ggz en de gemeentelijke Wmo-loketten aandachtspunten. We overwegen om ook die sectoren in de databank op te nemen. Per gemeente zou je in kaart kunnen brengen wat zij ouderen aan ketenzorg te bieden hebben. Die plannen zijn nog heel vers. Met een aantal huisartsen zijn we al wel in gesprek. Ook zij kunnen vanwege hun oudere patiënten baat hebben bij de coöperatie.’