De uitvoeringskosten voor het verlenen van individuele voorzieningen bedragen in 2009 zeventien euro per inwoner; een daling van tien procent ten opzichte van 2008. Deze daling is te verklaren door het vervallen van invoerings- en herindicatiekosten. Gemiddeld indiceren gemeenten 67 procent van de de aanvragen voor hulp bij het huishouden zelf. Dat geldt voor 63 procent van de overige voorzieningen. Hoe meer gemeenten zelf indiceren, des te lager de uitvoeringskosten. Het aanvraagproces verloopt daardoor steeds efficiënter.
Zicht op mantelzorg
Bijna een kwart van de gemeenten heeft geen zicht op het aantal mantelzorgers. Wel zien steeds meer mantelzorgers zichzelf als zodanig: in 2008 was dat 59 procent en in 2009 72 procent. De bekendheid met het ondersteuningsaanbod onder mantelzorgers groeide naar 72 procent in 2009. Respijtzorg vormt hierop een uitzondering. Bij veel gemeenten is het aanbod hiervoor onbekend, de helft heeft geen zicht op het aantal beschikbare plaatsen.
Langer zelfstandig
Cliënten van individuele voorzieningen hebben baat bij dit aanbod, zo blijkt. 81 Procent van hen vindt dat de ondersteuning ‘redelijk’ of ‘zeer veel’ bijdraagt aan de mogelijkheid om zelfstandig te wonen. Daarmee helpt de Wmo, aldus SGBO, mee aan het uitstellen van duurdere AWBZ-zorg. Gemeenten ervaren de Wmo en AWBZ evenwel niet als communicerende vaten: 65 procent van hen heeft geen zicht op de wachtlijsten voor intramurale zorg. De onderzoekers tekenen hierbij aan dat de wetgever langer thuis wonen nog als een keuze ziet en niet als een noodzaak vanwege eventuele wachtlijsten bij zorginstellingen.
(Bron – Zorg en Welzijn | Mark van Dorresteijn | Twitter)
Lees meer:
Benchmark Wmo 2010 (PDF)
Zorgvisie magazine
Interesse in meer achtergronden? Word nu abonnee van Zorgvisie.